6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het
sleuteltje op Start (Figuur 12). Laat het sleuteltje los
zodra de motor aanslaat.
Figuur 12
1. START
2. LOPEN
Belangrijk: Als de motor na 30 seconden
continu starten niet aanslaat, moet u het
contactsleuteltje op STOP draaien en de
startmotor laten afkoelen; zie Storingen,
Oorzaak en Remedie.
7. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam
op Snel (Figuur 11). Als de motor afslaat of hapert,
moet u de gashendel enkele seconden op Choke
zetten en daarna weer op Snel zetten. Herhaal dit
indien nodig.
Motor afzetten
1. Zet de gashendel op LANGZAAM (Figuur 11).
2. Draai het contactsleuteltje op STOP (Figuur 12).
3. Verwijder het contactsleuteltje.
Vooruit en achteruit rijden
Uitsluitend model 70185
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten.
2. Trap het rempedaal in.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de gewenste versnelling
vooruit of achteruit.
Opmerking: Laat het pedaal langzaam opkomen
om de machine in beweging te zetten. Bestuur de
machine met behulp van het stuurwiel.
3. Aanslag
VOORZICHTIG
Laat het koppelingspedaal nooit plotseling
opkomen. Hierdoor bestaat de kans dat u
de controle over de machine verliest en deze
onverwachts in beweging komt.
Laat het koppelingspedaal altijd langzaam
opkomen om de machine in beweging te zetten.
Regelen van de rijsnelheid
Uitsluitend model 70185
Belangrijk: Om schade aan de transmissie te
voorkomen, moet u altijd eerst het rempedaal
intrappen, voordat u in of uit de achteruit-stand
schakelt.
Zet de machine altijd in beweging door het rempedaal
in te trappen en de gewenste versnelling in te schakelen.
Als de machine eenmaal in beweging is, kunt u in elke
versnelling vooruit schakelen zonder het rempedaal in
te trappen. Meestal kunt u in elke versnelling wegrijden.
Als de machine niet wegrijdt in de gekozen versnelling
als gevolg van een zware last, schakelt u naar een lagere
versnelling.
Belangrijk: Op hellingen niet schakelen. Kies een
lage versnelling, zodat u niet hoeft te stoppen of te
schakelen op een helling.
Vooruit en achteruit rijden
Uitsluitend model 70186
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten.
2. Zet uw voet op het tractiepedaal.
3. Trap de bovenkant van het pedaal langzaam in om
vooruit te rijden of trap de onderkant van het pedaal
in om achteruit te rijden.
Opmerking: Hoe verder u het tractiepedaal
intrapt (in beide richtingen), des te sneller zal
de machine in de gewenste richting rijden. Om
langzamer te rijden, laat u het tractiepedaal
opkomen. Bestuur de machine met behulp van het
stuurwiel.
Belangrijk: Om schade aan de transmissie te
voorkomen, moet u altijd eerst de parkeerrem
vrij zetten alvorens het tractiepedaal te
bewegen.
14