Algemeen overzicht
van de machine
1. Gashendel
2. Contactsleuteltje
3. Opvangbak
4. Dop van brandstoftank
5. Stang van grasvanger
6. Stoel
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met de
bedieningsorganen voordat u de motor start en de
machine gebruikt.
Parkeerrem gebruiken
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1. Trap het rempedaal in en houd dit ingetrapt
(Figuur 5).
Figuur 4
7. KeyChoice-schakelaar
(niet getoond)
8. Stuurwiel
9. Maaihoogtehendel
10. Aftakas
11. Rempedaal
12. Rijsnelheidspedaal
1. Rempedaal
2. Trek de parkeerremhendel (Figuur 5) omhoog en
neem uw voet langzaam van het rempedaal.
Opmerking: Het rempedaal moet in de ingetrapte
(vergrendelde) stand blijven staan.
Parkeerrem vrijzetten
1. Trap het rempedaal in (Figuur 5) en houd dit
ingetrapt.
2. Duw de parkeerremhendel (Figuur 5) in en laat het
rempedaal langzaam opkomen.
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de 4 bouten los (Figuur 6).
1. Bout (4)
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai
de bouten weer vast.
Bediening van de aftakas (PTO)
Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de
aandrijving naar het maaimes in of uit.
10
Figuur 5
2. Parkeerremhendel
Figuur 6