Onderhoud
brandstofsysteem
Brandstof aftappen uit de
brandstoftank
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Tap de benzine af uit de brandstoftank wanneer
de motor koud is. Doe dit buiten op een open
terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
• Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de
buurt van open vuur of als de kans bestaat
dat benzinedampen door een vonk kunnen
ontbranden.
1. Parkeer de machine zo dat de linkervoorkant iets
lager staat dan de rechterkant, zodat alle olie uit de
tank kan lopen.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand
(uitsluitend model 70185).
4. Stel de parkeerrem in werking.
5. Zet de motor af.
6. Verwijder het contactsleuteltje.
7. Verwijder de motorkap.
8. Druk de uiteinden van de slangklem naar elkaar toe
en schuif de slangklem over de brandstofslang in de
richting van de brandstoftank (Figuur 28).
Figuur 28
1. Slangklem
2. Brandstofslang
9. Trek de brandstofslang van het filter (Figuur 28) en
laat de benzine in een benzineblik of opvangbak
lopen.
3. Filter
Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit
een uitstekend moment om het brandstoffilter te
vervangen.
10. Monteer de brandstofslang op het filter.
11. Schuif de slangklem over de slang heen tot dicht bij
het filter om de slang op het filter vast te zetten.
12. Plaats de motorkap terug.
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Opmerking: U kunt het brandstoffilter (Figuur 28)
het best vervangen als de brandstoftank leeg is. Na
verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de
brandstofslang monteren.
1. Schakel de aftakas uit.
2. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand
(uitsluitend model 70185).
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Verwijder de motorkap.
7. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 28).
8. Trek het filter uit de brandstofslangen.
9. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter.
10. Plaats de motorkap terug.
26