Accu bijvullen met water
U kunt de accu het best bijvullen met gedistilleerd water
net voordat u de machine gaat gebruiken. Het water
vermengt zich dan goed met het accuzuur.
1. Verwijder de accu uit de machine; zie Accu
verwijderen.
2. Maak de bovenkant van de accu schoon met een
tissue.
Belangrijk: Vul de accu nooit bij met
gedistilleerd water terwijl de accu nog in de
machine zit. Er zou dan accuzuur op andere
onderdelen kunnen komen, wat tot corrosie kan
leiden.
3. Verwijder de vuldoppen van de accu (Figuur 29).
4. Giet langzaam gedistilleerd water in elke cel van de
accu totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Fig. 19)
op de accubehuizing bereikt.
Belangrijk: De accu niet te vol vullen;
uitgelopen accuzuur (zwavelzuur) kan ernstige
corrosie en beschadiging van het chassis
veroorzaken.
5. Wacht na het bijvullen van de accucellen vijf tot tien
minuten. Vul indien nodig gedestilleerd water bij
totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Figuur 29) op
de accubehuizing bereikt.
6. Plaats de vuldoppen weer op de accu.
Accu opladen
Onderhoudsinterval: Vóór de stalling
WAARSCHUWING
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot
ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor
dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu
komen.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig
geladen is (soortelijk gewicht 1,260). Dit is
vooral belangrijk om beschadiging van de accu te
voorkomen bij temperaturen beneden 0°C.
1. Accu uit het chassis verwijderen, zie Accu
verwijderen.
2. Controleer het zuurpeil; zie Zuurpeil controleren.
3. Zorg ervoor dat de vuldoppen op de accu zijn
geplaatst. Laad de accu één uur op bij 25–30 A of 6
uur bij 4–6 A. De accu niet te ver opladen.
4. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de
oplader uit het stopcontact.
5. Daarna maakt u de oplaadkabels los van de
accuklemmen (Figuur 30).
1. Pluspool van de accu
2. Minpool van de accu
6. Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels
aan; zie Accu monteren.
Opmerking: Gebruik de machine nooit wanneer
de accu is losgekoppeld; dit kan beschadigingen aan
het elektrische systeem tot gevolg hebben.
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
7,5 A steekzekeringen. Deze behoeven geen onderhoud.
Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading
op kortsluiting worden gecontroleerd.
1. Om een zekering te vervangen(Figuur 31), trekt u
deze uit de houder.
28
Figuur 30
3. Rode (+) oplaadkabel
4. Zwarte (–) oplaadkabel