SNEEUW: Compenseert de belichting van
onderwerpen die anders te donker zouden lijken
wanneer u opnamen maakt in een extreem
heldere omgeving, bijvoorbeeld in de sneeuw.
DIAF. VOORK. (F1,8 – F8,0):
Draai de schijf voor het scherpstellen met de
hand en selecteer de gewenste waarde, nadat u
"DIAF. VOORK." (Diafragmavoorkeuze) hebt
geselecteerd in stap 3, en druk op SET. U kunt
met de hand de diafragmawaarde (F-getal)
instellen. Hoe groter de diafragmawaarde (lager
F-getal), des te vager wordt de achtergrond.
Hoe kleiner de diafragmawaarde (hoger F-
getal), des te duidelijker is de scherpstelling van
onderwerpen veraf en dichtbij.
U hebt voor het F-getal keuze uit F1.8*/F1.9**/
F2.0/F2.8/F4.0/F5.6/F8.0*.
* Niet beschikbaar wanneer de schakelaar VIDEO/
MEMORY staat in de stand "MEMORY".
**Niet beschikbaar wanneer de schakelaar VIDEO/
MEMORY staat in de stand "VIDEO".
● Is het beeld te fel belicht, kies dan een groter F-
getal. Is het beeld te donker, kies dan een kleiner
F-getal.
SLTR. VOORK. (1/50 – 1/4000):
Draai de schijf voor het scherpstellen met de
hand en selecteer de gewenste waarde, nadat u
"SLTR. VOORK." (Sluitervoorkeuze) hebt
geselecteerd in stap 3, en druk op SET. U kunt
zelf de sluitersnelheid instellen.
1/50: De sluitersnelheid is vastgezet op 1/50
seconde. Zwarte strepen die gewoonlijk
verschijnen wanneer u opnamen maakt van een
televisiescherm, worden smaller.
1/120: De sluitersnelheid is vastgezet op 1/120
seconde. Het schitteren dat zich voordoet
wanneer u opnamen maakt onder een TL-lamp
of een kwartslamp, wordt verminderd.
1/250, 1/500, 1/1000*, 1/2000*, 1/4000*: Snelle
sluitertijden maken het mogelijk snelbewegende
onderwerpen levendig beeldje-voor-beeldje vast
te leggen. Gebruik deze instellingen wanneer
een automatische aanpassing niet goed werkt in
stand
SPORT.
* Alleen wanneer de schakelaar VIDEO/MEMORY
staat op "VIDEO".
Het Programma AE uitschakelen
Selecteer "UIT" in stap 3. De indicator van
Programma AE verdwijnt.
OPMERKINGEN:
● Sommige standen van Programma AE kunt u niet
bij Nachtvizier gebruiken.
● Wanneer een onderwerp te helder is of
reflecterend kan er een verticale veeg in het beeld
FUNCTIES VOOR HET OPNEMEN
komen. Dit verschijnsel doet zich vaak voor in de
stand "SPORT".
● U kunt sommige standen van Programma AE niet
gebruiken in combinatie met bepaalde Wipe/
Fader-effecten (
blz. 44). Als dat het geval is,
knippert de geselecteerde indicator of gaat uit.
Speciale effecten
U kunt speciale effecten toevoegen aan de
beelden die u opneemt.
1
Zet de Aan/Uit-schakelaar op "M".
2
Zet "r" in de gewenste stand. (
● De indicator van de geselecteerde stand
verschijnt in beeld.
ANTIEKE FILM*: Geeft opgenomen scènes
een stroboscopisch effect.
ZWARTWIT: Zoals klassieke zwartwit films
wordt u materiaal geschoten in zwartwit. U kunt
deze stand combineren met de
cinematografische stand
(
blz. 35, "BREEDBEELD") en zo het
"klassieke film-effect" versterken.
SEPIA: Vastgelegde scènes hebben
bruinachtige tint zoals oude foto's. U kunt deze
stand combineren met de cinematografische
stand (
blz. 35, "BREEDBEELD" en uw
opnamen een klassieke uitstraling geven.
BEELDEN LOS*: Uw opname ziet eruit
alsof het bestaat uit een reeks opeenvolgende
kiekjes.
* Alleen wanneer de schakelaar VIDEO/MEMORY
staat op "VIDEO".
Het speciale effect uitschakelen
Selecteer "UIT" in stap 2. De indicator van het
speciale effect verdwijnt van het scherm.
45
NE
blz. 33)