Fotoflits
U kunt de flitser gebruiken
wanneer u een opname
maakt in de stand Opname-
standby. (
blz. 25, 39)
● U kunt de instelling van de
flitser selecteren. Selecteer
de gewenste stand door zo
vaak als nodig op FLASH
(
) te drukken.
5
[
]: Werkt automatisch
±0A
als het donker is.
C ±0A
: Werkt automatisch als het donker is en
vermindert het rode-ogen-effect in de ogen van
het onderwerp.
±0: Werkt altijd.
±0S: De flitser werkt ongeacht de
omstandigheden tijdens de opname. De
camcorder werkt in deze stand bij een lagere
sluitersnelheid, zodat het licht van de flitser ook
de achtergrond kan verlichten.
UIT (Geen indicator): Werkt niet.
[ ] = Instelling in de fabriek
Als u "
C ±0A
" hebt geselecteerd.
De C indicator van de rode-ogen-reductie brandt.
Druk op SNAPSHOT. De flitser werkt twee keer.
Het doel van de eerste flits is de rode reflectie van
het menselijk oog te verminderen en de tweede flits
is bedoeld voor de eigenlijke opname.
OPMERKINGEN:
● Laat de flitser niet afgaan op korte afstand van
iemand.
● De flitser werkt niet in de stand "UIT" of in de
stand Nachtvizier (
wanneer de accu niet veel vermogen meer heeft.
● De flitser doet het niet, zelfs niet als u hem instelt
op "AAN", bij de functie Doorlopende opnamen of
Bracketing (
blz. 25, 39), of wanneer u "r" hebt
ingesteld op "SPORT" of "SNEEUW" (
● Wanneer u opnamen maakt van een onderwerp
op een afstand buiten het bereik van het flitslicht
(op meer dan ongeveer 2 m.), zet u de flitser uit
("UIT") om te voorkomen dat de opname te donker
wordt.
● Tijdens het opladen van de flitser knippert
werkt de flitser niet.
Aanpassing van de helderheid van
de flits
Wanneer u een foto maakt (
donkere omstandigheden, laat de camcorder de
flitser werken en past automatisch de helderheid
van het flitslicht aan. U kunt ook zelf de
helderheid van het flitslicht aanpassen. Pas zelf
de helderheid van het flitslicht aan, als u vindt
dat de foto's te licht of te donker zijn.
Gebruik van de
Flitser
blz. 40), en ook niet
blz. 44).
blz. 25) onder
FUNCTIES VOOR HET OPNEMEN
1
Selecteer "INST FLITS" in het menu
HANDMATIG en druk op SET.
● De parameter verschijnt.
2
U kunt de lichtopbrengst van de flitser
vergroten door te drukken op Omhoog (4/9). U
kunt de lichtopbrengst van de flitser verminderen
door op Omlaag (8) te drukken.
● Aanpassingsbereik: –3 to +3. (Instelling in de
fabriek: ±0)
3
Druk drie keer op SET als u het menuscherm
wilt sluiten.
OPMERKING:
Wanneer u van onderwerp of van opnamelokatie
wisselt, zet deze instelling dan terug op ±0, zoals
wordt beschreven in stap 2 en maak een opname
ter controle van de helderheid van het flitslicht. Stel
hierna de flitser in op de gewenste helderheid.
Foto (voor video-opname)
In deze functie kunt u op een tape stilstaande
beelden vastleggen die eruitzien als foto's.
1
Zet de schakelaar VIDEO/MEMORY op
"VIDEO".
2
Zet de Aan/Uit-schakelaar op "M".
3
Zet "MOMENTOPN." in de gewenste stand.
(
blz. 33, 34)
4
Druk op SNAPSHOT.
● Het geluidseffect van een werkende sluiter klinkt.
● De aanduiding "O" verschijnt en gedurende
ongeveer 6 seconden wordt een stilstaand beeld
vastgelegd, daarna gaat de camcorder weer in de
stand Opnemen-standby.
● U kunt ook foto's maken tijdens het opnemen van
videomateriaal. Gedurende ongeveer 6 seconden
wordt een stilstaand beeld vastgelegd, dan wordt
het normale opnemen hervat.
● Ongeacht de stand van de Aan/Uit-schakelaar
("A" of "M") worden foto's gemaakt in de
geselecteerde fotostand.
● De flitser werkt niet tijdens het maken van
en
opnamen.
Doorlopende opnamen
U kunt een reeks opeenvolgende foto's maken
door SNAPSHOT in stap 4 ingedrukt te houden.
(Interval tussen de foto's: ongeveer 1 seconde)
● De stand Motor Drive is uitgeschakeld wanneer u
"OPNEMEN OP" hebt ingesteld op "
". (
blz. 37)
39
NE
/