3 NORMAAL ZONDER NACIRCULATIE: de circulator start bij iedere warmtevraag
voor de verwarming en blijft ALLEEN in werking tijdens de aanvraagtijd. Hij doet
GEEN nacirculatie van 30 seconden.
6
Gespecificeerde tijd bij het bereiken van de aanvoertemperatuur van de verwarming
vóór het opnieuw ontsteken (van 0 tot 7 minuten)
Fabrieksinstelling: 3 minuten.
In de verwarmingsfase gaat de brander uit wanneer de installatie de ingestelde tempera-
tuur (aanvoertemperatuur) bereikt. De temperatuur van de installatie gaat dan omlaag en
de brander gaat weer aan. Deze parameter bepaalt de minimumtijd die tussen de
uitschakeling en de volgende ontsteking van de brander moet zitten. Deze parameter
moet worden ingesteld naar gelang de kenmerken van de verwarmingsinstallatie. We
suggereren in ieder geval ter indicatie deze criteria:
0 Instelling voor installaties met ventilatieconvectoren. Tijdens het verwarmen gaat de
ketel vaker aan en uit.
1...7 Stel een lagere waarde in als de installatie klein is en met lichte radiatoren, en stel
een hogere waarde in als de installatie verhoogde thermische inertie heeft (bijv. als
het vele gietijzeren radiatoren heeft of als het een vloerinstallatie is).
Let op: Een behoefte aan inschakeling in fase van sanitair heeft prioriteit over deze
gespecificeerde tijdsfunctie.
In de verwarmingsfase moet, om onmiddellijk de brander te starten, de ketel uitgezet
en weer aangezet worden met de knop
7
Bepaling van de boilertemperatuur
Fabrieksinstelling: 0.
0 Temperatuur in te stellen door de gebruiker.
30...60 Waarde uitgedrukt in °C (instelbaar van 30 tot 60°C), vaste temperatuur die niet
gewijzigd kan worden door de gebruiker, maar alleen via deze parameter.
8
Niet beschikbaar voor dit model ketel
9
Niet beschikbaar voor dit model ketel
10 Indicatie aanwezigheid buitenvoeler (niet wijzigbaar)
Deze parameter geeft de aan- of afwezigheid weer van de buitenvoeler en varieert
van 0 tot 1 alleen als deze voeler aan de juiste klemmen verbonden wordt (optionele kit).
Let op dat de voeler, wanneer deze geïnstalleerd wordt, ook de weergave en de bepaling
van de temperatuur van de verwarmingsinstallatie beïnvloedt (raadpleeg voor de details
de documentatie geleverd bij de voeler).
0 = buitenvoeler afwezig of onderbroken;
1 = buitenvoeler aanwezig.
Als de voeler geïnstalleerd is, maar de parameter geeft 0 aan, dan is het mogelijk dat de
voeler kapot is.
.
Instructies voor de afstelling en het onderhoud
45