Gasaansluiting
De installatie van de ketel moet worden uitgevoerd door professioneel personeel, aangezien een
foutieve installatie schade kan veroorzaken aan personen, dieren of dingen, waarvoor de fabrikant
niet verantwoordelijk kan worden gehouden.
Voer de volgende controles uit:
a) de reiniging van alle gasinleidbuizen van de installatie, opdat er geen resten aanwezig zijn die
de werking van de ketel kunnen schaden;
b) of de toevoerlijn en gasbuis conform de de geldende normen en voorschriften zijn;
c) controle van de interne en externe afdichting van de installatie en van de gasverbindingen;
d) de toevoerleiding moet een even grote of grotere doorsnede hebben dan die van de ketel;
e) controleer of het gebruikte gas overeenkomt met dat waarvoor de ketel is ingesteld: laat an-
ders door professioneel gekwalificeerd personeel de aanpassing aan een ander gas uitvoeren;
f)
dat aan de ingang aan het toestel een KVBG gekeurde gaskraan is geïnstalleerd.
Open de meterkraan en laat de lucht uit het geheel van installatieleidingen, en doe dit vervolgens
apparaat per apparaat.
HET IS VERPLICHT een AANSLAGPAKKING op maat en van geschikt materiaal te
gebruiken om de GASAANSLUITING van de ketel aan de toevoerleiding te verbinden.
De aansluiting IS NIET GESCHIKT voor het gebruik van hennep, teflonband en derge-
lijke.
Deze ketel is ontworpen en ingesteld om te worden gevoed met G20/G25 gas.
Met werking op G31 propaangas is het absoluut noodzakelijk dat er een ontspanner van
37 mbar wordt geinstalleerd aan de ingeeng van het toestel.
Instructies voor de installatie
21