EN MOBIELE HOOGFREQUENTE COMMUNICATIETOESTELLEN EN HET RÖNTGENSYSTEEM
Dit röntgensysteem is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde
De klant of de gebruiker van dit röntgensysteem kan elektromagnetische interferentie helpen voorkomen door een minimale
afstand aan te houden tussen draagbare en mobiele hoogfrequentie communicatietoestellen (zenders) en dit röntgensysteem,
zoals hieronder wordt aanbevolen, naar gelang het maximale uitgangsvermogen van de communicatietoestellen.
Nominale maximale uitgaande
vermogen van een zender
vermogen van een zender
W
0,01
0,1
1
10
100
TYPISCHE HOOGFREQUENTIE TOESTELLEN (slechtst denkbare situatie)
GMRS-toestel (portofoon voor beroepsmatig gebruik): 5 W bij 462 ... 467 MHz
GSM / UMTS mobiele cellulaire telefonie 2 W bij 850 / 1700 / 1900 MHz
FRS-toestel (portofoon voor consumentengebruik): 500 mW bij 462 ... 467 MHz
Toestellen voorzien van wifi/bluetooth-interconnectie 100 mW bij 2400 ... 2500 MHz
DECT-toestellen (moderne snoerloze telefoontoestellen): 100 mW bij 1880 ... 1900 MHz
Hoogfrequente identiteitlezer (3): 10 mW bij 125 ... 150 KHz / 13,56 MHz
Hoogfrequente identiteitlezer (3): 10 mW bij 902 ... 928 MHz / 2400 ... 2500 MHz
ATSC-zendstation ten behoeve van televisieomroep: 100 kW bij 54 ... 800 MHz
ATSC-zendstation ten behoeve van televisieomroep: 100 kW bij 800 ... 890 MHz
Zendstation ten behoeve van frequentiegemoduleerde radio-omroep 100 kW bij 87,5 ... 108 MHz
Voor zenders met een nominaal maximaal uitgaand vermogen dat niet in bovenstaande tabel is opgenomen, kan de aanbevolen
separatie 'd' in meter [m] worden geraamd met behulp van de formule die van toepassing is op de frequentie van de zender, waarin
'P' het maximale uitgaande vermogen van de zender is, uitgedrukt in watt [W] volgens opgave van de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1 – Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatie voor de hogere frequentieband.
OPMERKING 2 – Deze richtlijnen gelden niet in alle situaties. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en
reflectie van structuren, voorwerpen en personen.
OPMERKING 3 – Hoogfrequent werkende identificatiechips worden typisch gevoed door een elektromagnetisch veld, zodat de lezer
kan worden gezien als een hoogfrequent werkende zender.
0188K NL 20201116
AANBEVOLEN SCHEIDINGSAFSTANDEN TUSSEN DRAAGBARE
(IEC 60601-1-2:2007)
hoogfrequente storingen worden beheerst.
Separatie overeenkomstig de zendfrequentie van de zender
150 kHz tot 80 MHz
d = 1, 2 P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
Toestel: Vermogen bij frequentie
DX-D 100 mobiel röntgentoestel
m
80 MHz tot 800 MHz
d = 1, 2 P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
Gebruikershandleiding
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2, 3 P
0,23
0,73
2,3
7,3
23
Aanbevolen afstand [m]
2,7
3,3
0,9
0,8
0,8
0,12
0,23
380
730
380
31