Aansluitingen
3.2 Elektrische aansluitingen
Bij de elektrische installatie moeten
de geldende elektrotechnische voor-
schriften en de nationale veiligheids-
voorschriften worden aangehouden.
Voor de montage en installatie in ex-
plosiegevaarlijke omgeving geldt de
EN 60079-14: 1997; VDE 0165
deel 1/8.98 .
Voor de aansluitingen van de intrin-
siekveilige circuits gelden de specifi-
caties uit de conformiteitsverklaring.
Opgelet:Verwisselen van de elektri-
sche aansluitingen kan tot opheffing
van de explosieveiligheid leiden!
Uitvoering pneumatisch
Eindschakelaar
+
–
Scheidingsschak.verst
conform EN 50 227
Fig. 6 ⋅ Klemaansluitingen
14
EB 8385 NL
Uitvoering elektropneumatisch
Eindschakelaar
+11
–12
Scheidingsschak.verst
Stelsignaal i
conform EN 50 227
mA
De kabels voor de gewenste waarde moe-
ten via de kabelwartel op de behuizings-
klemmen 11 (+) en –12 worden aangeslo-
ten.
Bij een uitvoering met eindschakelaar moe-
ten de kabels op de klemmen + en – wor-
den aangesloten.
Toebehoren
als toebehoren zijn leverbaar:
kabelwartel M20 x 1,5
zwart
– bestelnr. 1400-6985
blauw
– bestelnr. 1400-6986
Adapter M20 x 1,5 op 1/2" NPT alu-poe-
dergecoat
– Bestelnr. 0310-2149
3.2.1 Scheidingsschakelversterker
Bij het gebruik van de inductieve eindscha-
kelaar moet in het uitgangscircuit een bijbe-
horende scheidingsschakelversterker wor-
den opgenomen.
Bij de opstelling in een explosiegevaarlijke
installatie moeten de geldende bepalingen
worden aangehouden.
+
–
Aansluiting met
connector
(DIN 43650)
Connector
1
2
3
4
2
Aansluitklem
+11
i/p-omvormer
–11
+
Eindschakelaar
–