Zodra de ingestelde temperatuur is be-
reikt, brandt de sensortoets van de
wijnklimaatzone constant en dooft het
alarmsymbool .
De binnenverlichting gaat branden wan-
neer de deur wordt geopend.
Voor elke wijnklimaatzone kunt u instel-
lingen apart wijzigen.
Tip de sensortoets aan van die zone
waarin u instellingen wilt veranderen.
De sensortoets die u heeft gekozen licht
nu geel op. U kunt nu
– de temperatuur instellen,
– de functie DynaCool inschakelen.
Nadere informatie vindt u in de desbe-
treffende hoofdstukken.
Kiest u na het aanpassen een andere
wijnklimaatzone, dan blijven de instel-
lingen van de eerder gekozen wijnkli-
maatzone van kracht.
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat uitschakelen
Tip de Aan/Uit–toets aan.
Is dat niet mogelijk, dan is de ver-
grendeling ingeschakeld.
In het bedieningspaneel gaan de sen-
sortoetsen van de twee wijnklimaatzo-
nes uit.
In het display gaat de temperatuuraan-
duiding uit en verschijnt symbool
voor de elektrische aansluiting.
De binnenverlichting gaat uit. De koe-
ling wordt uitgeschakeld.
21