5. Aansluiten van de persleiding.
Plaats een afsluitklep tussen de terugslagklep en de meegele-
verde flexibele aansluitslang, DN 100 (inwendige diameter
110 mm). Een flexibele aansluiting kan voldoen bij een
afstand van ongeveer 5 cm tussen de leidinguiteinden van de
instroom-, pers- en ontluchtingsleidingen en de openingen
van de opvoerinstallatie.
Afb. 13 Afsluitklep bovenop terugslagklep
6. Aansluiten van de ontluchtingsleiding.
De DN 50 ontluchtingsopening bovenop de tank is open.
Sluit de ontluchtingsleiding aan op de ontluchtingsopening via
een flexibel koppelstuk. De ontluchtingsleiding dient (op het
dak) in de open lucht uit te komen, in overeenstemming met
de lokale richtlijnen. Een flexibele aansluiting kan voldoen bij
een afstand van ongeveer 3 cm tussen het uiteinde van de
ontluchtingsleiding en de ontluchtingsopening.
7. Aansluiten van de membraanpomp (optie).
Sluit de membraanpomp aan de perszijde aan. Om het ser-
vicen van de membraanpomp te vergemakkelijken is het raad-
zaam om een 1 1/2" afsluitklep aan te sluiten op de tankope-
ning.
8. Bevestiging van de tank aan de vloer.
Afb. 14 Bevestigingspunt voor bevestiging van tank aan de
vloer
7. Installatie van de LC 220 regelaar
Waarschuwing
Voordat u aansluitingen maakt in de LC 220 of met
werkzaamheden aan de pomp of put etc. begint,
dient u er zeker van te zijn dat de voedingspanning is
uitgeschakeld en niet per ongeluk kan worden inge-
schakeld.
Het installeren dient te geschieden door personeel dat daartoe
bevoegd is in overeenstemming met de lokale voorschriften.
7.1 Locatie
Waarschuwing
Installeer de LC 220 regelaar niet in explosiegevaar-
lijke ruimtes.
De LC 220 kan worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur
van 0 °C tot +40 °C.
Beschermingsklasse: IP55.
Installeer de regelaar zo dicht mogelijk bij de opvoerinstallatie.
Wanneer de LC 220 buiten wordt geplaatst, dan dient deze onder
een afdak of in een behuizing te worden geplaatst. De LC 220
mag niet aan direct zonlicht worden blootgesteld.
7.2 Mechanische installatie
Waarschuwing
Zorg bij het boren van de gaten dat u geen kabels of
water- en gasleidingen beschadigt. Zorg voor een
veilige opstelling.
De LC 220 kan worden bevestigd zonder de voor-
N.B.
zijde te verwijderen.
Ga als volgt te werk:
•
Bevestig de LC 220 op een vlakke wand.
•
Bevestig de LC 220 met de kabeldoorvoerwartels naar bene-
den gericht (extra kabeldoorvoerwartels, indien nodig, dienen
in de onderzijde van de behuizing te worden gemonteerd).
•
Bevestig de LC 220 met vier schroeven door de bevestigings-
gaten in de achterwand van de kast. Boor de bevestigingsga-
ten met een 6 mm boor en maak gebruik van de boormal die
bij de regelaar geleverd is. Plaats de schroeven in de bevesti-
gingsgaten en draai ze stevig aan. Plaats de plastic kapjes.
Afb. 15 Bevestiging van de regelaar aan de wand
11