FUNCTIES
4.4
Indicator voor werktuigpositie
De indicator voor de werktuiginstelling bevindt
zich aan de linker werktuigcilinder. Hierdoor kan
de horizontale positie van het werktuig vanaf de
bestuurdersstoel worden afgelezen.
De stang is aan de onderste lagerpen bevestigd
en verloopt door de buis die met de houder aan
de bovenste lagerpen bevestigd is. Bij het storten
of scheppen beweegt de stang in de buis. Bij
horizontale positie van het werktuig sluiten de
stand en de buis op dezelfde lengte af.
Instellen van de indicator:
(1) Werktuig horizontaal zetten.
(2) Frontlader tot op de bodem neerlaten.
(3) Tractor uitschakelen.
Parkeerrem aantrekken.
Motor afzetten.
(4) Klemschroef losmaken.
(5) Buis in de houder verschuiven tot het
bovenste uiteinde van pijp en stang gelijk
staan.
(6) Klemschroef vastdraaien.
De indicator is ingesteld.
4.5
Parallelgeleiding (FZ, FZ-L)
Bij de parallelgeleiding zorgen de
geleidingsstangen voor een constante uitrichting/
helling van het werktuig.
De functie is bijzonder geschikt voor het laden
van pallets en het stapelen van balen.
De functie is alleen uitvoerbaar bij
horizontaal of geschept werktuig.
B58FZS 0000000078 NL 007
Fig. 32
Indicator voor werktuigpositie
Legenda
1
Klemschroef
2
Houder
3
Pijp
4
Stang
Fig. 33
Parallelgeleiding
1
1
2
2
3
3
4
4
B01E
B06G
46