10
Onderhoud en reparatie
10.2
Slijtageonderdelen en schroefverbindingen
10.2.1
Slijtageonderdelen controleren
Slijtageonderdelen zijn: roeras, roervingers, voorraadbakbodem, uitloop, hy-
draulische slangen.
Controleer de slijtageonderdelen.
Controleer de kogellagers van de roeras.
Vertonen deze onderdelen herkenbare slijtageverschijnselen, vervormingen of ga-
ten, dan moeten ze worden vervangen. Anders ontstaat een verkeerd strooibeeld.
De levensduur van de slijtageonderdelen is onder andere afhankelijk van het ge-
bruikte strooimiddel.
10.2.2
Schroefverbindingen controleren
De schroefverbindingen zijn af fabriek vastgedraaid en geborgd met het noodza-
kelijke koppel. Door trillingen en schokken, met name in de eerste gebruiksuren,
kunnen schroefverbindingen los gaan.
Controleer bij een nieuwe universele strooier na ongeveer 30 bedrijfsuren of
alle schroefverbindingen vast zitten.
Controleer regelmatig, echter minimaal vóór aanvang van het strooiseizoen,
of alle schroefverbindingen vast zitten.
Enkele componenten (bijv. driepuntsophanging) zijn gemonteerd met zelfborgen-
de moeren. Gebruik bij montage van deze componenten altijd nieuwe zelfbor-
gende moeren.
10.3
Reiniging
Voor het waardebehoud van uw universele strooier adviseren wij om deze na ie-
der gebruik onmiddellijk te reinigen.
Neem met name goed nota van de volgende aanwijzingen voor de reiniging:
Reinig het gedeelte van de schuifgeleiding uitsluitend van onderaf.
Reinig ingeoliede machines alleen op wasplaatsen met olie-afscheider.
Richt bij de reiniging met hogedruk de waterstraal nooit direct op waarschu-
wingssymbolen, elektrische inrichtingen, hydraulische componenten en glij-
lagers.
Na de reiniging raden wij aan de droge universele strooier, met name de RVS-
delen, te behandelen met een milieuvriendelijk corrosiewerend middel.
Voor de behandeling van roestplekken kan bij de geautoriseerde dealer een ge-
schikte polijstset worden besteld.
88