6
Inbedrijfstelling
Voorwaarde
De aftakas is uitgeschakeld.
1. Tractor starten.
2. Tractor tot aan de universele strooier rijden.
Als er meer vrije ruimte nodig is tussen tractor en universele strooier, dan ge-
bruikt u de verlengde uitvoering van het koppelpunt op de onderste hefarm. Zie
hoofdstuk
3. Motor van de tractor uitzetten. Contactsleutel verwijderen.
4. Cardanas aan de tractor monteren.
5. Sluit de elektrische schuifbediening, de hydraulische aandrijving en de ver-
lichting aan (zie hoofdstuk
pagina
6. Koppel de vanghaak van de onderste hefarm alsmede de bovenste hefarm,
vanuit de cabine van de tractor, aan op de hiervoor beoogde koppelpunten.
Neem de gebruiksaanwijzing van uw tractor in acht.
Afb. 6.8:
[1] Koppelpunt, categorie 1N (speciale uitrusting UKS 80/100/200)
[2] Koppelpunt, categorie 1 (standaarduitrusting UKS 100/120)
Afb. 6.9:
34
Vanghaak van de onderste hefarm nog niet bevestigen.
Let bij de aansluiting van de aandrijving en de stuurelementen op vol-
doende vrije ruimte tussen tractor en universele strooier.
„Speciale extra toebehoren" op pagina 95
37).
1
Koppelpunten voor onderste hefarm UKS 80/100/120
Koppelpunt voor onderste hefarm vanaf UKS 150 GB, categorie II
LET OP
6.7: Hydraulische aandrijving aansluiten,
2