3.9.1
Controles vóór aanvang van de rit
De controle bij het vertrek is een belangrijke bijdrage aan de verkeersveiligheid.
Controleer direct vóór iedere rit of de gebruiksomstandigheden, de verkeersvei-
ligheid en de voorschriften van het betreffende land worden nageleefd.
Wordt het toegestane totaalgewicht aangehouden? Let op de toegestane as-
belasting, de toegestane rembelasting en het toegestane draagvermogen
van de banden;
Is de universele strooier volgens de voorschriften aangebouwd?
Zou tijdens het rijden strooimiddel verloren kunnen worden?
Let op het vulpeil van het strooimiddel in de voorraadbak.
De doseerschuif moet gesloten zijn.
Controleer de bandendruk en de werking van het remsysteem van de tractor.
Voldoen de verlichting en markering van de universele strooier aan de voor-
schriften van uw land voor het gebruik op de openbare weg? Let op het vol-
gens de voorschriften aanbrengen van waarschuwingsborden, reflectors en
extra verlichting.
3.9.2
Transportrit met de universele strooier
Het rijgedrag, de stuur- en remeigenschappen van de tractor veranderen door de
aangebouwde universele strooier. Zo wordt bijv. door de hoge effectieve belas-
ting de vooras van uw trekker ontlast en zodoende het stuurvermogen beïnvloed.
Pas uw rijgedrag aan de veranderde rijeigenschappen aan.
Let bij het rijden steeds op voldoende zicht. Is dit niet gewaarborgd (bijv. ach-
teruit rijden), dan is er een persoon nodig die aanwijzingen geeft.
Neem de toegestane maximumsnelheid in acht.
Vermijd bij bergop en bergaf rijden en dwars t.o.v. de helling rijden het maken
van plotselinge bochten. Door de verplaatsing van het zwaartepunt bestaat
gevaar voor kantelen. Rijd bij een oneffen, zacht terrein (bijv. veldinritten, trot-
toirbanden) zeer voorzichtig.
Om heen en weer pendelen te vermijden, stelt u de onderste hefarm bij de
achtertrekhaak aan de zijkant star in.
Verblijf van personen op de universele strooier is tijdens het rijden en tijdens
gebruik verboden.
13: Aslastberekening, pagina
Veiligheid
99.
3
13