8
Afdraaiproef
Voor een exacte controle van de strooihoeveelheid adviseren wij bij iedere strooi-
middelwissel een afdraaiproef uit te voeren.
Voer de afdraaiproef uit:
Vóór de eerste keer strooien.
Als de kwaliteit van het strooimiddel sterk veranderd is (vocht, hoog
stofaandeel, korrelbreuk).
Bij gebruik van nieuwe strooimiddelsoorten.
De afdraaiproef moet bij lopende aftakas bij stilstand of tijdens het rijden op een
testtraject worden uitgevoerd.
Bij de universele strooiers UKS met QUANTRON-A wordt de afdraaiproef uit-
gevoerd aan de bedieningseenheid QUANTRON-A.
De afdraaiproef wordt in de aparte gebruiksaanwijzing van de bedieningseen-
heid QUANTRON-A beschreven. Deze gebruiksaanwijzing vormt een bestand-
deel van de bedieningsunit QUANTRON-A.
8.1
Maximaal strooitraject berekenen
Het maximale strooitraject hangt af van de volgende punten:
Hoeveelheid meegevoerd strooimiddel (g)
Strooidichtheid (g/m²)
Strooibreedte (m)
Formule:
Voorbeeld
Strooitraject bij 1,20 m strooibreedte
Bij een bakinhoud van 300 kg, een strooidichtheid van 30 g/m2 en een
Bakinhoud
-------------------------------------- -
=
Strooitraject bij 1 m strooibreedte
Strooidichtheid
300000
------------------- -
=
10000 m² = 10 km Strooitraject
30
10000 m
---------------------- -
=
8333 m
1 20
,
strooibreedte van 1,20 m kan een traject van 8333 m worden gestrooid.
LET OP
Afdraaiproef
8
77