3.5.3
Controles vóór de inbedrijfstelling
Controleer vóór de eerste en iedere verdere inbedrijfstelling de universele strooi-
er op gebruiksveiligheid.
Zijn alle veiligheidsinrichtingen op de universele strooier aanwezig en functi-
oneren deze?
Zijn alle bevestigingsdelen en dragende verbindingen vast aangebracht en
verkeren deze in correcte staat?
Is het beschermrooster in de voorraadbak gesloten en vastgeschroefd?
Bevinden er zich geen personen in de gevarenzone van de universele strooier?
Verkeert de cardanasbeveiliging in correcte staat?
Is de kettingkast aan de voorraadbak gesloten en vastgeschroefd?
3.5.4
Lopende werking
Bij functiestoringen van de universele strooier moet u de machine onmiddel-
lijk stilzetten en beveiligen. Laat de storingen direct verhelpen door hiervoor
gekwalificeerd personeel.
Stap nooit bij ingeschakelde strooi-inrichting op de universele strooier.
Gebruik de universele strooier alleen met gesloten beschermrooster in de
voorraadbak. Het beschermrooster mag tijdens gebruik niet worden ge-
opend of verwijderd.
Roterende machinedelen kunnen ernstig letsel veroorzaken. Let er daarom
op dat u nooit met lichaamsdelen of kledingstukken in de buurt van roterende
delen komt.
Leg geen vreemde voorwerpen (bijv. schroeven, moeren) in het strooireservoir.
Stap nooit onder elektrische hoogspanningsleidingen op de universele strooi-
er of de tractor.
Gebruik de universele strooier alleen met gesloten kettingkast.
Veiligheid
3
9