3.2
De bediening van de betaalautomaat
3.2.1
De toetsen van de betaalautomaat
1
2
4
5
Toetsenbord betaalautomaat
1
Numerieke toetsen
2
<*> toets
3
<#> toets
<STOP> toets
4
5
<CORR> toets
<OK> toets
6
Voor blinden en slechtzienden zijn een aantal toetsen voorzien van een teken in reliëf.
Toets
<5>
<STOP> toets
<CORR> toets
<OK> toets
CID088B/09082019
3
6
Voer gegevens in, bijvoorbeeld een transactiebedrag. Druk
meerdere keren op dezelfde toets om letters en leestekens in te
voeren (zie subparagraaf 3.2.2).
De klant voert met deze toetsen de pincode in.
Onder deze toets zijn leestekens geprogrammeerd (zie
subparagraaf 3.2.2).
Onder deze toets zijn leestekens geprogrammeerd (zie
subparagraaf 3.2.2).
Breek een handeling af.
De klant gebruikt deze toets om een transactie af te breken.
Corrigeer ingevoerde gegevens.
De klant corrigeert met deze toets een ingevoerde pincode.
Bevestig ingevoerde gegevens of een handeling.
De klant bevestigt met deze toets een ingevoerde pincode en een
transactie.
Reliëf teken
Een punt (.)
Een kruis (X)
Een staand streepje (|)
Een cirkel (O)
16 / 67