LET OP! De waarden van de blokken A en B zijn gebaseerd op de waarden van de max. toelaatbare
hellingshoek zoals in de tabel "TECHNISCHE GEGEVENS" staat. Deze gegevens moeten toegepast worden
tijdens het instellen van de hellingmeter.
7.2.6.
Controle van de werking en afstelling van de lastbegrenzer op het platform
De lastbegrenzer hoeft over het algemeen niet afgesteld te worden omdat het vóór aflevering van de machine in de fabriek
ingeregeld wordt.
Dit systeem controleert het totaal van de lasten op het platform en het laadplateau en:
Verhindert de bediening van de machine als de geheven lasten 30% hoger zijn dan de nominale lasten met de
▪
bestuurdersplaats omhoog.
▪
Signaleert de overbelastingstoestand door middel van een akoestische melder.
▪
Door de overtollige last te verwijderen kan de machine weer gebruikt worden.
Controleer ten minste één keer per jaar de werking.
Controle van de werking van het systeem:
Leg terwijl u het platform volledig neergelaten heeft twee gelijk
▪
verdeelde lasten op het platform en het laadplateau die
hetzelfde zijn als de nominale lasten waar het platform en het
laadplateau op berekend zijn (zie de paragraaf "Technische
gegevens"). In deze toestand moeten alle manoeuvres van de
machine uitgevoerd kunnen worden.
Leg terwijl u de bestuurdersplaats volledig heeft laten dalen er
▪
nog een last boven de nominale lasten bij op van 35% van de
nominale lasten en voer de hefmanoeuvre van de
bestuurdersplaats uit. In deze toestand gaat, na een mogelijke
korte eerste hefbeweging, de akoestische melder (zie "Wijze
van gebruik").
Als de bestuurdersplaats is neergelaten (loopplateau op
▪
ongeveer H≤700 mm), blijven in geval van overbelasting alle
bedieningen van de machine, inclusief heffen, mogelijk, totdat
de toestand van opgeheven bestuurdersplaats wordt bereikt
(loopplateau op ongeveer H≥700 mm).
Als de bestuurdersplaats opgeheven is worden alle
▪
bedieningen door de alarmtoestand geblokkeerd. Om met de
machine te kunnen blijven werken moet de overtollige last
verwijderd worden.
Het systeem moet afgesteld worden:
▪
Indien één van de onderdelen waar het systeem uit bestaat vervangen is.
▪
Indien er na een grote overbelasting of na stoten ondanks dat de overtollige last verwijderd is toch op een gevaarlijke
toestand geattendeerd wordt.
Om het systeem af te stellen:
Verwijder het voorste laadplateau van de onderbouw en zoek de drukschakelaar B.
▪
Verwijder de plastic dop C (indien aanwezig) op de drukverschilschakelaar B en draai de borgpen D los.
▪
Leg een last die gelijk is aan het nominale draagvermogen plus 30% op de bestuurdersplaats en het beweegbare
▪
laadplateau.
Draai aan de regelknop A zodat tijdens de hefbeweging van de bestuurdersplaats het overbelastingsalarm ingeschakeld
▪
wordt (door de knop vaster te draaien neemt de getolereerde last toe; door de knop losser te draaien neemt de
getolereerde last af).
▪
Controleer als u de overbelasting van 30% verwijdert (op de bestuurdersplaats en het laadplateau blijven de nominale
lasten liggen) of er tijdens het bedienen van het heffen van de bestuurdersplaats geen alarmtoestand ontstaat.
Na het afstellen moet u de plastic dop C weer aanbrengen en de afstelling blokkeren door de borgpen D aan te draaien.
▪
GEZIEN HET BELANG VAN DEZE HANDELING ADVISEREN WIJ DIT ALLEEN DOOR TECHNISCHE
VAKMENSEN TE LATEN DOEN.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding – V6 E
B
C
A
D
Afb.37
Blz. 51