Als de bestuurdersplaats helemaal omlaag gezet is, is het mogelijk om de rijsnelheid te moduleren totdat de maximum snelheid
verkregen wordt. Als de bestuurdersplaats opgeheven is wordt automatisch de veiligheidsrijsnelheid ingesteld.
Het is verboden om met een omhoog staand platform te rijden als de onderwagen zich niet op een
ondergrond bevindt die vlak en stevig genoeg is.
Het is verboden om met opgeheven platform te rijden als er lasten op het laadplateau getransporteerd
worden. Het verplaatsen -met lasten op het laadplateau- mag alleen met volledig omlaag staande
bestuurdersplaats gebeuren.
Alvorens de machine op de een of andere manier te verplaatsen moet gecontroleerd worden of er zich
personen en/of andere voertuigen in de buurt van de machine bevinden en moet er in ieder geval met de
grootst mogelijke oplettendheid gehandeld worden.
Het rijden met een omhoog staand platform mag alleen gebeuren op vlakke en horizontale terreinen,
waarbij gecontroleerd moet worden of er geen gaten of hobbels in het wegdek zitten en waarbij acht
geslagen moet worden op de omvang van de machine.
Tijdens het rijden met opgeheven platform is het niet toegestaan om horizontale belasting (reeptrek) uit te
oefenen (de medewerker die zich op de machine bevindt mag niet aan touwen of kabels enz. trekken).
5.1.3.
Heffen/zakken van het platform
De bedieningselementen die gebruikt worden om het platform te heffen en te laten zakken zijn:
Dodemanspedaal B.
▪
Sensor vrijgave bewegingen F.
▪
▪
Knop platform omhoog H.
Knop platform omlaag I.
▪
Om het platform te heffen moet eerst het dodemanspedaal B ingetrapt worden en moet de linkerhand op de vrijgavesensor F
gehouden worden en moet daarna de knop voor het heffen H ingedrukt worden.
Om het platform te laten zakken moet eerst het dodemanspedaal B ingetrapt worden en moet de linkerhand op de vrijgavesensor
F gehouden worden en moet daarna de knop voor het zakken I ingedrukt worden.
F
H
I
B
Gebruiks- en onderhoudshandleiding – V6 E
H
Fig.9
I
Blz. 25