Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten
Netwerkconfiguratie
8
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten
8.1
Netwerkconfiguratie
MSEsetup communiceert met MSE 1000-modules via ethernet. De pc waarop
MSEsetup draait, wordt het werkstation genoemd en is de client bij de communicatie
met de modules.
Het werkstation moet beschikken over een NIC (Network Interface Controller) met een
uniek IP-adres (Internet Protocol-adres) dat zich op hetzelfde subnetwerk bevindt als de
MSE 1000-modules. Alle MSE 1000-modules moeten ook een uniek IP-adres hebben.
Standaard-IP-adressen voor dezelfde moduletypes hebben dezelfde fabrieksinstelling
en moeten opnieuw worden geconfigureerd voor communicatie met MSEsetup.
Configuraties van werkstation en IP-adressen van de MSE 1000-module en overige
netwerkinstellingen en bewerkingen zijn te vinden in het scherm Verbinden.
8.1.1
Scherm Verbinden
Het scherm Verbinden kan zonder een wachtwoord worden geopend wanneer
MSEsetup de eerste keer wordt geopend. Bij alle volgende MSEsetup-sessies moet de
Supervisor-modus worden ingeschakeld om het scherm Verbinden te kunnen openen.
Beschikbare opties:
Bedieningsinstructies
Model
MSE 120x
MSE 11xx, MSE 13xx, MSE 1401, MSE 1501
Werkstation-IP
IP-adres
Netmask
Poort
Asynchr.poort
Verbinding
Verbreken
Opnieuw verbinden
Broadcast
Standaard-IP-
Standaard-net-
adres
mask
172.31.46.2
255.255.255.0
172.31.46.1
Afzonderlijke module-IP
Opvraagverzoek
Statisch instellen
Moduleketen
DHCP-adressering gebruiken
Statische adressering gebruiken
Standaardfabrieksinstellingen terug-
zetten
63