Troubleshooting
Netwerk-troubleshooting
12.13
Netwerk-troubleshooting
12.13.1 Commandoregeltools
Netstat
Ping
Bedieningsinstructies
Microsoft Windows beschikt over drie handige commandoregeltools voor
troubleshooting van netwerkcommunicatieproblemen. Het gebruik van deze
tools kan noodzakelijk zijn tijdens de procedures die zijn beschreven in "Netwerk-
troubleshooting", Bladzijde 151.
Commandoregeltools:
Netstat
Ping
Ipconfig
Met Netstat kunnen IP-adressen en poorten worden weergegeven die op dit moment
openstaan.
Netstat gebruiken:
Open een commandoregelprogramma.
Voer "netstat.exe –noa" in de commandoregel in.
Druk op «Enter» op het toetsenbord.
Het IP-adres, UDP-poorten en proces-ID worden weergegeven.
Door te pingen kan de netwerkconnectiviteit tussen het werkstation en een MSE 1000-
module worden getest.
Open een commandoregelprogramma.
Voer "ping [ip_address]" in de commandoregel in. [ip_address] is het IP-adres van de
te pingen module.
Druk op «Enter» op het toetsenbord.
Bij een succesvolle ping-opdracht wordt er een antwoord van het gevraagde IP-
adres getoond met de grootte van het verzonden pakket en de reactietijd.
Als de ping-opdracht is mislukt, wordt het antwoord "Bestemmingshost niet
bereikbaar" of "Bestemmingsnetwerk niet bereikbaar" weergegeven.
151