4.2 Leggen van de kabel
Vereisten voor het leggen van de transducerkabel
Belangrijk:
De kabel dient zo ver mogelijk verwijderd van marifoonantenneapparaten en -kabels te worden
gelegd om interferentie te vermijden.
• Controleer of de kabel lang genoeg is om de afstand tot het display waarop hij moet worden
aangesloten te overbruggen. Er zijn indien nodig optionele verlengkabels beschikbaar.
• Zorg ervoor dat de transducerkabel aan de kant van de transducer voldoende extra lengte heeft
om de transducer vrij omhoog en omlaag te laten kantelen tijdens het aanpassen.
• Indien u van plan bent de kabel door een spiegel te voeren, dan dient u het meegeleverde
afdekplaatje te gebruiken om het gat af te dekken.
• Zet de kabel op regelmatige afstanden vast met de meegeleverde kabelklemmen.
• Eventueel overgebleven kabel dient te worden opgerold op een geschikte plaats.
Verlengkabel HyperVision™-transducer
Voor optimale prestaties moeten de kabels zo kort mogelijk worden gehouden. Voor sommige
installaties kan het echter nodig zijn de transducerkabel te verlengen.
Er is een HyperVision™-transducerverlengkabel (A80562) beschikbaar van 4 m (13,1 ft.).
Aanbevolen wordt niet meer dan twee verlengkabels te gebruiken, waarbij de totale lengte niet
meer is dan 10 m (32,81 ft).
Verbindingen
37