Opmerking:
Om beschadigingen van de transducerkabel te vermijden, vijlt u de randen van het gat waar de
kabel doorheen loopt glad met een vijl.
De transducer testen en aanpassen
Nadat de eerste stappen voor montage zijn uitgevoerd, dient de transducer te worden getest
vóórdat de transducer op zijn plaats wordt vastgezet.
Het testen dient te worden gedaan wanneer uw schip in het water ligt, met een diepte van meer dan
0,7 m (2,3 ft) maar minder dan het maximale dieptebereik van de transducer.
1. Open de Fishfinder-app op uw display en selecteer het Sonar-kanaal in het menu.
Na enkele seconden zou de (zee)bodem zichtbaar moeten zijn op het scherm en zou een
dieptewaarde moeten worden weergegeven.
2. Laat het schip langzaam varen, zorg er daarbij voor dat een dieptewaarde en een duidelijk
beeld worden weergegeven.
3. Verhoog de snelheid geleidelijk terwijl u controleert of het beeld op het display slecht wordt en
of de weergave van de (zee)bodem ontbreekt bij lagere snelheden. Als dat het geval is, dient
de transducer te worden bijgesteld.
4. Aanpassingen van de hoek en de hoogte dienen met kleine stappen te worden gedaan en
opnieuw getest, totdat u een optimaal beeld krijgt.
Voor optimale prestaties dient u ervoor te zorgen dat de onderste helft van de transducer zo is
geplaatst, dat deze lager ligt dan het laagste punt van de romp het dichtst in de buurt van de
transducer. In de volgende afbeeldingen, geeft de stippellijn het laagste punt van de romp
het dichtst in de buurt van de transducer aan.
30