8.2 Dubbelpompen met relaismodule
Storing
1.
De pomp draait niet.
Geen enkel signaal-
lampje brandt.
2.
De pomp draait niet. Het
groene signaallampje
knippert.
3.
De pomp draait niet. Het
groene signaallampje is
aan.
4.
De pomp draait niet. Het
rode signaallampje is
aan. Het groene signaal-
lampje is uit.
5.
De pomp draait niet. Het
groene signaallampje
knippert. Het rode sig-
naallampje is aan.
6.
De pomp draait. De rode
en groene signaallamp-
jes branden.
7.
Geluid in het systeem.
Het groene signaal-
lampje is aan.
8.
Geluid in de pomp. Het
groene signaallampje is
aan.
9.
Onvoldoende warmte op
sommige plaatsen in het
verwarmingssysteem.
12
Oorzaak
a)
Een zekering van de installa-
tie is doorgebrand.
b)
De externe netschakelaar
staat op uit.
c)
De A/V-geactiveerde aard-
lekschakelaar is uitgescha-
keld.
d)
Fase ontbreekt (alleen drie-
fasenpompen).
a)
De pomp is gestopt door de
netschakelaar.
a)
De rotor is geblokkeerd,
maar de pomp is niet uitge-
schakeld door de thermische
schakelaar.
a)
De pomp is uitgeschakeld
door de thermische schake-
laar ten gevolge van een te
hoge vloeistoftemperatuur of
geblokkeerde rotor.
b)
De module voor de toeren-
talschakelaar is niet aange-
bracht.
a)
De pomp is gestopt door de
thermische schakelaar en de
netschakelaar is uitgescha-
keld.
b)
De pomp is gestopt door de
externe netschakelaar.
c)
De pomp zal in de verkeerde
richting draaien als hij wordt
gestart.
a)
De pomp draait in de ver-
keerde richting. Alleen drie-
fasenpompen.
a)
Lucht in het systeem.
b)
Het debiet is te hoog.
c)
De druk is te hoog.
a)
Lucht in de pomp.
b)
De voordruk is te laag.
a)
De pompcapaciteit is te laag. Verhoog de pompcapaciteit. Schakel
Oplossing
Vervang de zekering.
Zet de netschakelaar aan.
Repareer gebreken in de isolatie en scha-
kel de aardlekschakelaar weer in.
Controleer de zekeringen en aansluitingen.
Zet de netschakelaar aan.
Schakel de voedingsspanning uit en reinig
of repareer de pomp.
Controleer of de vloeistoftemperatuur bin-
nen het gestelde bereik valt.
De motor wordt automatisch opnieuw
gestart wanneer deze is afgekoeld tot een
normale temperatuur.
Opmerking: Als de thermische schake-
laar de pomp drie keer heeft uitgescha-
keld binnen een korte tijd, moet de pomp
handmatig opnieuw worden gestart door
de voedingsspanning uit te schakelen.
Schakel de voedingsspanning uit middels
de externe netschakelaar en plaats de
toerentalschakelaar.
Controleer of de vloeistoftemperatuur bin-
nen het gestelde bereik valt.
Opmerking: Als de thermische schake-
laar de pomp drie keer heeft uitgescha-
keld binnen een korte tijd, moet de pomp
handmatig opnieuw worden gestart door
de voedingsspanning uit te schakelen.
Schakel de voedingsspanning uit middels
de externe netschakelaar en verwissel
twee fasen in de klemmenkast van de
pomp.
Ontlucht het systeem.
Verminder de pompcapaciteit. Schakel
over op een lager toerental.
Verminder de pompcapaciteit. Schakel
over op een lager toerental.
Ontlucht de pomp.
Verhoog de inlaatdruk en/of controleer het
luchtvolume in het expansievat, indien
aanwezig.
indien mogelijk over op een hoger toeren-
tal of vervang de pomp door een pomp
met een grotere capaciteit.