Let op
Als de modus RIDER actief was toen
het contact de laatste keer werd uitge-
schakeld, met tractiecontrole ingesteld
op OFF, wordt na inschakeling van het
contact standaard de modus ROAD
geselecteerd.
Er wordt een waarschuwing weerge-
geven dat de rijmodus is gewijzigd.
Hiermee kunt u ook kort de rijmodus
terugzetten
naar
rijmodus.
Anders wordt de laatst geselecteerde
rijmodus
onthouden
wanneer het contact wordt ingescha-
keld.
Controleer of de motorstopschakelaar in
de stand AAN staat als de moduspicto-
grammen niet weergegeven worden bij
ingeschakeld contact.
1
12:34
AM
3
3
2
2
1
1
E
1.
Modusknop
2.
Huidige rijmodus
3.
Rijmodusselectievak
4.
Huidige rijmodus geselecteerd
5.
Instellingen van momenteel geselecteerd
rijmodus
de
oorspronkelijke
en
geactiveerd
5
5
4
4
6
6
0
7
7
Rain
MPH
8
8
N
ABS
Rain
9
9
MAP
Rain
TC
10
10
0
Rain
F
2
3
4
5
Algemene informatie
Om een rijmodus te selecteren:
•
Druk kort op de modusknop op de
linker schakelaarbehuizing om het
paneel voor selectie van de rijmodus
te activeren.
•
Het
rijmodus
geven.
Om
van
wisselen:
•
Druk de joystick omlaag of omhoog,
of druk herhaaldelijk op de modus-
knop totdat de gewenste rijmodus in
het midden van het rijmodusselec-
tievak wordt geaccentueerd.
•
Door kort op de joystick te drukken
wordt de vereiste rijmodus gese-
lecteerd en verandert het pictogram
aan de rechter kant van het display.
•
De
geselecteerde
geactiveerd zodra aan de volgende
voorwaarden voor moduswijziging is
voldaan:
c
15
o
Motorfiets staat stil - motor uit
•
Het contact is ingeschakeld.
•
De motorstopschakelaar staat in de
stand AAN.
m
Motorfiets staat stil - motor draait
•
De vrijloopstand is geselecteerd of
de koppeling is ingetrokken.
Motorfiets rijdt
Binnen 30 seconden na het selecteren
van een rijmodus moet de bestuurder
tegelijkertijd de volgende handelingen
uitvoeren:
•
De gashendel dichtdraaien.
•
Maak geen gebruik van de remmen
(laat de motor 'freewheelen').
pictogram
van
wordt
duidelijk
geselecteerde
modus
de
actieve
aange-
rijmodus
te
wordt
43