Koppeling
De motorfiets is uitgerust met een via
een kabel bediende koppeling.
Afstelling koppelingshendel
Als de koppelingshendel te veel speling
heeft, ontkoppelt de koppeling moge-
lijk niet volledig. Daardoor ontstaan
problemen bij het schakelen en het
selecteren van de vrijloopstand. Daar-
door kan de motor afslaan en kan de
motorfiets moeilijk te besturen zijn.
Als de koppelingshendel daarentegen
onvoldoende speling heeft, koppelt de
koppeling mogelijk niet volledig, hetgeen
slippen van de koppeling veroorzaakt en
dientengevolge
en vroegtijdige slijtage van de koppeling.
De speling van de koppelingshendel
moet worden gecontroleerd in overeen-
stemming met de eisen voor periodiek
onderhoud.
1
2
1.
Versteller
2.
Juiste afstelling 2 - 3 mm
3.
Koppelingshendel
prestatievermindering
3
Koppelingshendel afstellen:
•
Draai de versteller tot de juiste
speling in de koppelingshendel is
bereikt.
•
Controleer of de koppelingshendel
2 - 3 mm speling heeft.
•
Als de speling onjuist is, moet deze
afgesteld worden.
•
Als de juiste afstelling niet met het
stelmechanisme aan de koppeling-
shendel kan worden bereikt, dient
de koppelingskabelversteller aan de
onderkant van de kabel te worden
gebruikt.
Afstelling koppelingskabel
Doe het volgende voordat u de koppe-
lingskabel afstelt:
•
Controleer
de
koppeling door de koppelingshendel
tegen de handgreep te trekken om
de koppeling te ontkoppelen.
•
Controleer of de koppelingshendel
wanneer
deze
teruggaat naar de voorste stand
(rekening houdend met de gespeci-
ficeerde speling).
•
Controleer of de koppelingskabel
correct is aangebracht en over de
hele lengte nergens in een scherpe
bocht ligt of gedraaid is.
•
Controleer de werking van het stell -
wiel voor de hendelafstand van de
koppelingshendel.
Onderhoud
werking
van
de
wordt
losgelaten,
129