Gegevensschermen aanpassen
U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van de gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
1 Druk op the action button.
2 Selecteer
.
3 Selecteer een activiteit.
4 Selecteer
.
5 Selecteer de activiteitinstellingen.
6 Selecteer Gegevensschermen.
7 Veeg omhoog of omlaag om een gegevensscherm te selecteren om aan te passen.
8 Druk op the action button.
9 Selecteer een optie:
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.
TIP: Voor een lijst met alle beschikbare gegevensvelden gaat u naar
gegevensvelden zijn beschikbaar voor alle activiteittypen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te verwijderen.
10 Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.
U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen
selecteren.
Satellietinstellingen
U kunt de satellietinstellingen wijzigen om de satellietsystemen aan te passen die voor elke activiteit worden
gebruikt. Ga voor meer informatie over satellietsystemen naar garmin.com/aboutGPS.
Druk op the action button, selecteer een activiteit, selecteer
Satellieten.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Uit: Hiermee schakelt u de satellietsystemen voor de activiteit uit.
Gebruik standaard: Hiermee kan de watch de standaard systeeminstelling voor satellieten
pagina 52).
Alleen GPS: Hiermee activeert u het GPS-satellietsysteem.
Alle systemen: Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen. Als u meerdere satellietsystemen tegelijkertijd
gebruikt, krijgt u betere prestaties in moeilijke omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen dan met
alleen GPS. Als u meerdere systemen gebruikt, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan alleen
met GPS.
Alle + Multi-Band: Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen op meerdere frequentiebanden. Multi-
bandsystemen maken gebruik van meerdere frequentiebanden en geven consistentere spoorlogs, verbeterde
positionering, minder multi-padfouten en minder atmosferische fouten bij gebruik van de watch in moeilijke
omgevingen.
OPMERKING: Niet beschikbaar voor alle watchmodellen.
Automatisch selecteren: Hiermee kan de watch SatIQ
bandsysteem te selecteren op basis van uw omgeving. De instelling Automatisch selecteren biedt de beste
nauwkeurigheid van de positionering, terwijl de levensduur van de batterij nog steeds voorop staat.
OPMERKING: Niet beschikbaar voor alle watchmodellen.
UltraTrac: Legt spoorpunten en sensorgegevens minder vaak vast. Door de UltraTrac functie in te schakelen,
wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de
UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor
regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.
Uw toestel aanpassen
Gegevensvelden,
, selecteer de activiteitinstellingen en selecteer
technologie gebruiken om dynamisch het beste multi-
™
pagina 63. Niet alle
(Systeeminstellingen,
47