Neem bij de montage uiterste zorgvuldigheid in acht. Door schade op grond van een ondeskundige configuratie komt de
aanspraak op garantie te vervallen.
Let erop dat rondom de transmissie of de transmissiemotor voldoende ruimte voor montage- en onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden aanwezig is.
Laat voor transmissiemotor met ventilator voldoende vrije ruimte voor de luchttoevoer. Neem de plaatsingsvoorwaarden
voor de transmissiemotor in acht.
Stel aan het begin van de montagewerkzaamheden voldoende hefgereedschap ter beschikking.
Gebruik alle bevestigingsmogelijkheden die aan de overeenkomstige inbouwpositie en bevestigingswijze zijn toegewezen.
In enkele gevallen kunnen vanwege het plaatsgebrek geen kopschroeven worden gebruikt. Overleg in deze gevallen met de
technische dienst en vermeld het transmissietype.
Neem Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 26) in acht.
4.3
Plaatsingsvoorwaarden voor de motor
LET OP
Gevaar van oververhitting door onvoldoende koeling
Aanzuig- resp. uitblaasopeningen tegen verstoppingen en grove stofdeeltjes beschermen.
De koellucht moet door de luchtinlaatopeningen ongehinderd kunnen binnenstromen en door de luchtuitlaatopeningen
weer kunnen wegstromen. De afvoerlucht mag niet opnieuw worden aangezogen.
Beeld 4-1
Plaatsingsvoorwaarde voor de SIMOGEAR motor
De toegestane watertemperatuur (omgevingstemperatuur op opstellingslocatie) bedraagt -20 °C tot +40 °C voor een
opstelhoogte tot 1 000 m boven NN. Afwijkende waarden staan op het typeplaatje vermeld.
Bij een verticale inbouwpositie met de ventilatorkap naar boven, dekt u de ventilator zodanig af dat er geen vreemde
voorwerpen in kunnen vallen.
4.4
Transmissies met voetbevestiging
LET OP
Ontoelaatbare belastingen van de behuizing bij oneffenheden
De transmissie mag bij het aantrekken van de bevestigingsschroeven niet worden gespannen.
De fundering moet vlak en schoon zijn.
De vlakheidsafwijking van het transmissie-oplegpunt mag 0,1 mm niet overschrijden:
De fundering moet zo worden uitgevoerd dat er geen resonantietrillingen ontstaan en geen trillingen van naburige
funderingen kunnen worden doorgegeven.
Stalen constructies, waarop de transmissie wordt gemonteerd, moeten torsiestijf zijn. Bij de constructie moet rekening
worden gehouden met het gewicht en het draaimoment van de op de transmissie werkende krachten. Een te zwak
fundament leidt tijdens bedrijf tot radiale of axiale verschuivingen. De verschuiving is bij stilstand niet meetbaar.
Wanneer de transmissie wordt bevestigd op een betonnen fundament moet gebruik worden gemaakt van geschikte
funderingsblokken voor deze belastingen.
10
KA 2032
A5E36801104, 08/2015