04 Interieur
Voorstoelen
Zithouding
04
De bestuurders- en passagiersstoel kunnen
worden ingesteld voor een optimale zit- en rij-
houding.
Vooruit/achteruit, de hendel omhoogtillen
om de juiste afstand tot het stuurwiel en de
pedalen in te stellen. Controleer of de stoel
na het afstellen in de nieuwe stand geblok-
keerd staat.
Voorkant zitting hoger/lager zetten,
omhoog-/omlaagpompen.
Stoel hoger/lager zetten, omhoog-/
omlaagpompen.
1
Geldt ook voor een elektrisch bedienbare stoel.
96
1
Lendensteun wijzigen
, aan de knop
draaien.
Hellingshoek rugleuning wijzigen, aan de
knop draaien.
Bedieningspaneel voor elektrisch bedien-
bare stoel*.
Hendel (2) is niet op alle stoelmodellen aanwe-
zig.
WAARSCHUWING
Zet de bestuurdersstoel in de juiste stand en
stel de veiligheidsgordel af (zie pagina 16)
voordat u gaat rijden en nooit tijdens het rij-
den.
Controleer of de stoel in zijn stand vergren-
deld staat.
N.B.
De veiligheidsgordel bij het omdoen vanon-
der bij de gordelgeleider omhooghalen, niet
vanboven bij de schouder omlaag.
Achterinstap
Instaphandgreep
Knop voor instap
Handmatig bedienbare stoel
Stoel naar voren zetten:
1. Haal de veiligheidsgordel van de gordel-
geleider (zie pagina 18).
2. Trek de handgreep (1) omhoog, houd deze
vast en klap tegelijkertijd de rugleuning tot
in de geblokkeerde stand voorover.
3. Duw de stoel naar voren.