Voordat u met werkzaamheden begint
Accu
Controleer of de accukabels op de juiste
manier zijn aangesloten en stevig vastzitten.
Ontkoppel de accu nooit terwijl de motor loopt
(bij het vervangen van de accu bijvoorbeeld).
Gebruik nooit een snellader voor het opladen
van de accu. Zorg dat de accukabels zijn ont-
koppeld tijdens het opladen.
De accu bevat een zuur dat zowel giftig als
corrosief is. Het is daarom van belang dat u de
accu op een milieubewuste manier verwerkt.
Neem hiervoor contact op met de erkende
Volvo-werkplaats.
WAARSCHUWING
Het ontstekingssysteem wekt zeer hoge
spanningen op. De spanning van het ont-
stekingssysteem is levensgevaarlijk. Scha-
kel daarom altijd het contact uit bij werk-
zaamheden in de motorruimte.
Raak bougies of bobine niet aan, wanneer
het contact aanstaat of als de motor warm
is.
Regelmatig controleren
Controleer regelmatig het volgende, bijvoor-
beeld bij het tanken:
•
Koelvloeistof – De vloeistof moet tussen
het MIN- en MAX-streepje op het expan-
siereservoir staan.
•
Motorolie – De olie moet tussen het MIN-
en MAX-streepje staan.
•
Stuurbekrachtigingsvloeistof – De vloeistof
moet tussen het MIN- en MAX-streepje
staan.
•
Ruitensproeiervloeistof – Het reservoir
moet goed gevuld zijn. Vul bij met antivries
bij temperaturen rond het vriespunt.
•
Rem- en koppelingsvloeistof – De vloeistof
moet tussen het MIN- en MAX-streepje
staan.
WAARSCHUWING
Let erop dat de koelventilator tot enige tijd
na het afzetten van de motor nog automa-
tisch kan aanslaan.
Laat het schoonmaken van de motor altijd
over aan een werkplaats. Als de motor heet
is, bestaat er gevaar voor brand.
09 Onderhoud en service
Onderhoud
09
205