06 Starten en rijden
Parkeerhulp*
Park Assist aan voor- en achterzijde
Aan/Uit-knop (achterste knop afgebeeld).
Bij het starten van de motor wordt het systeem
automatisch geactiveerd wat wordt aangege-
ven door het brandende lampje in de Aan/Uit-
06
knop. Wanneer u de Park Assist met deze knop
uitschakelt, dooft het lampje.
Park Assist aan de voorzijde
De Park Assist aan de voorzijde is actief bij
snelheden tot 15 km/h. Bij hogere snelheden
wordt het systeem gedeactiveerd. Het sys-
teem wordt opnieuw geactiveerd bij snelheden
lager dan 10 km/h.
*
156
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Het meetbereik strekt tot ca. 0,8 m recht voor
de auto. De geluidssignalen bij obstakels vóór
de auto komen uit de luidsprekers voorin.
Beperkingen
Het is niet mogelijk Park Assist te combineren
met verstralers, omdat de sensoren op de ver-
stralers reageren.
Park Assist aan de achterzijde
Park Assist aan de achterzijde wordt geacti-
veerd bij het inschakelen van de achteruitver-
snelling.
Het meetbereik strekt tot ca. 1,5 m recht achter
de auto. De geluidssignalen bij obstakels ach-
ter de auto komen uit de luidsprekers achterin.
Beperkingen
Zie het voorgaande gedeelte Park Assist aan
de achterzijde.
Aanduiding voor systeemstoringen
Als het informatiesymbool continu
brandt en op het display de mel-
ding
PARKEERHULP SERVICE
VEREIST
verschijnt, dan is Park
Assist defect. Neem contact op
met een erkende Volvo-werkplaats om het sys-
teem te laten repareren.
BELANGRIJK
In bepaalde omstandigheden kan Park
Assist ten onrechte waarschuwingssignalen
afgeven. Dit komt door externe geluids-
bronnen met ultrasone geluidssignalen van
dezelfde frequentie als de sensoren van het
systeem.
Voorbeelden van dergelijke geluidsbronnen
zijn onder meer claxons, natte banden op
asfaltwegen, luchtdrukremmen en uitlaten
van motorfietsen e.d.
Sensoren schoonmaken
Sensoren voor Park Assist.