Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lutz-Jesco EASYPRO SMART Bedieningsvoorschrift pagina 37

Meetwaterbord
Inhoudsopgave

Advertenties

Meetwaterbord EASYPRO SMART
Nadat de regelaar de autoadaptatie heeft voltooid, wordt een tabel met de
vastgestelde waarden en de momenteel ingestelde waarden weergege-
ven. U kunt nu beslissen of u de nieuwe waarden wilt overnemen.
10.2.6 Digitale uitgangssignalen
U kunt digitale uitgangssignalen via de uitgangen van het alarmrelais,
een printplaat van de optocoupler of een relaisprintplaat gebruiken. Hier-
onder wordt beschreven wat u daarbij kunt configureren.
10.2.6.1 Alarmrelais als alarmuitgang
U kunt het alarmrelais (klemmen 41 – 43) op de hoofdprintplaat als uit-
gang voor alarmmeldingen gebruiken.
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in Menu 2 via 'Uitgangen' naar het tabblad 'Digitaal'.
2. Druk bij 'Digitale uitgang' op de uitgang 'Alarmrelais'.
3. Configureer het alarmrelais door het volgende in te voeren.
4. Bij alarm: 'Relais aan' = het alarmrelais is actief tot alle alarmen
handmatig zijn bevestigd. 'Relais uit' = het relais wordt automatisch
gedeactiveerd als actieve alarmen niet meer aanwezig zijn.
5. Vergrendelend: 'Aan' = de alarmuitgang is actief tot alle alarmen
handmatig zijn bevestigd. 'Uit' = de uitgang wordt automatisch ge-
deactiveerd als de alarmen niet meer actief zijn.
6. Uitgang wordt geactiveerd bij: selecteer bij welke alarmen het
alarmrelais moet optrekken. Zodra een van de geselecteerde alar-
men actief is, trekt het relais op.
7. Alarmvertraging: stel in hoeveel seconden na het activeren van het
alarm het relais op zijn vroegst moet afvallen.
Configuratie van het alarmrelais afgesloten.
ü
10.2.6.2 Andere alarmuitgangen
U kunt naast het alarmrelais ongebruikte uitgangen van printplaten van
de optocoupler of relaisprintplaten voor andere alarmmeldingen gebrui-
ken.
Handelingsacties:
ü
U heeft met de configuratiewizard de functie 'Alarmuitgang' aan een
vrije uitgang toegewezen (zie hoofdstuk „Configuratiewizard" op pa-
gina 31).
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in Menu 2 via 'Uitgangen' naar het tabblad 'Digitaal'.
2. Druk bij 'Digitale uitgang' op de gewenste uitgang.
4
U krijgt dan de vrije uitgangen te zien die u in de configuratiewizard
als 'Alarmuitgang' heeft geconfigureerd. Voorbeeld: 'Relais 1.2'.
Daarbij staat het eerste cijfer voor het nummer van de uitgangs-
printplaat (1.X) en het tweede cijfer voor het nummer van de uitgang
op de printplaat (X.2).
3. Controleer bij 'Functie' of bij de functie 'Alarmuitgang' staat.
4. Configureer de alarmuitgang door het volgende in te voeren.
5. Vergrendelend: 'Aan' = de alarmuitgang is actief tot alle alarmen
handmatig zijn bevestigd. 'Uit' = de uitgang wordt automatisch ge-
deactiveerd als de alarmen niet meer actief zijn.
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Technische wijzigingen voorbehouden.
230810
6. Uitgang wordt geactiveerd bij: Kies uit een lijst van alle mogelijke
alarmen bij welke alarmen de uitgang moet worden geactiveerd. Zo-
dra een van de geselecteerde alarmen actief is, schakelt de uitgang.
7. Alarmvertraging: stel in hoeveel seconden na het activeren van het
alarm de uitgang op zijn vroegst moet schakelen.
Configuratie van de alarmuitgang afgesloten.
ü
10.2.6.3 Grenswaardecontrole
De grenswaardecontrole is een uitgang die schakelt als de vastgelegde
grenswaarden worden onderschreden of overschreden. Deze functie
wordt in een zwembad gebruikt om een ECO- of nachtmodus met ver-
laagd bedrijf aan te sturen. Als er geen of maar weinig mensen in het
zwembad zijn, kan er op energie en doseermedia worden bespaard. Met
de grenswaardecontrole wordt daarbij bewaakt of de parameters worden
aangehouden. In Duitsland gelden de waarden van de DIN 19643. Daar-
om is het begrip 'DIN-contact' een bekende benaming voor deze functie.
U kunt ongebruikte uitgangen van printplaten van de optocoupler of re-
laisprintplaten als grenswaardecontrole (ook 'DIN-contact') gebruiken.
Een uitgang van de grenswaardecontrole schakelt als alle meetwaarden
zich binnen de gedefinieerde grenzen bevinden.
Handelingsacties:
ü
U heeft met de configuratiewizard de functie 'Grenswaardecontrole'
aan een vrije uitgang toegewezen (zie hoofdstuk „Configuratiewi-
zard" op pagina 31).
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in Menu 2 via 'Uitgangen' naar het tabblad 'Digitaal'.
2. Druk bij 'Digitale uitgang' op de gewenste uitgang.
4
U krijgt dan de vrije uitgangen te zien die u in de configuratiewizard
als 'Grenswaardecontrole' heeft geconfigureerd. Voorbeeld: 'Relais
1.2'. Daarbij staat het eerste cijfer voor het nummer van de uit-
gangsprintplaat (X.1) en het tweede cijfer voor het nummer van de
uitgang op de printplaat (X.2).
3. Controleer bij 'Functie' of bij de functie 'Grenswaardecontrole' staat.
4. Configureer de grenswaardecontrole door het volgende in te voeren.
5. Gedrag: kies uit 'normally open' (NO, maakcontact) of 'normally clo-
sed' (NC, verbreekcontact).
6. Vertraging: het contact schakelt pas als alle waterparameters zich
in de ingestelde vertragingstijd voortdurend binnen de ingestelde
grenzen bevinden. De vertragingstijd kan tussen 0 en 10 minuten
worden ingesteld.
7. Parameter: stel de meetwaarden in waar de waterparameters zich
in moeten bevinden, zodat de uitgang schakelt. Druk op de mini-
mum- of maximumwaarde die u wilt wijzigen.
De configuratie van de grenswaardecontrole is afgesloten.
ü
10.2.7 Analoge uitgangssignalen
Het apparaat is standaard voorzien van vier analoge uitgangen van 4 -
20 mA. U kunt de uitgangen gebruiken om de meetwaarden door te stu-
ren naar een controlekamer of een PLC (programmeerbare logische stu-
ring). Enkele actuatoren, zoals doseerpompen, kunnen via deze uitgang
direct worden aangestuurd.
BA-42830-05-V05
Bedieningsvoorschrift
Configuratie
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave