Inhoudsopgave
Advertenties
Meetwaterbord EASYPRO SMART
Het meetwater wordt bij zwembaden met buffertank direct uit het zwem-
bad op circa 20 cm onder het wateroppervlak en bij zwembaden zonder
buffertank tussen de circulatiepomp en het filter afgetapt. De injectie-
stukken voor desinfectiemiddel en pH-correctiemiddel worden in de lei-
ding tussen de filterinstallatie en de watertoevoer gemonteerd. Als er
voor de desinfectie een debiet-chloorelektrolyse wordt gebruikt, moet het
zuurte-injectiestuk vóór de elektrolysecel worden gemonteerd.
8.3.1 Meetwatertoevoer inrichten
Een passende slang en aansluitingen voor het leidingwerk zijn meegele-
verd. De inschroefaansluitingen zijn met teflontape afgedicht. De slang
moet zonder knikken worden gelegd.
Slang aansluiten:
1. Snijd de slang met een scherp mes in een rechte hoek af.
2. Schuif de wartelmoer over de slang.
3. Duw de slang op de kegel van de aansluiting.
4. Draai de wartelmoer handvast aan.
i
Het is voor latere onderhoudswerkzaamheden handig als op
alle lokale aansluitpunten afsluitkranen worden geïnstalleerd.
Als er grove deeltjes in het meetwater kunnen zitten, moet er
een meetwaterfilter worden geïnstalleerd.
8.3.2 Meetwaterdebiet instellen
Afb. 12: Instelventiel
Zet alle kleppen van de meetwaterleiding in de positie 100% open. Als er
een filterpomp wordt gebruikt, wordt het debiet met een schroevendraai-
er op het naaldventiel ingesteld (zie afbeelding 9 hierboven).
1. Sluit de klep helemaal.
4
Op de regelaar staat 'te weinig meetwater'.
2. Open het ventiel langzaam (linksom) tot de tekst 'te weinig meetwa-
ter' verdwijnt.
3. Duw ter controle op de toevoerkogelkraan.
4
De tekst 'te weinig meetwater' verschijnt als de kogelkraan is dicht-
gedraaid en verdwijnt weer als de kraan wordt opengedraaid.
Bij meetwaterborden met chloormeetcellen is het juiste meetwaterdebiet
ingesteld als de glaskogels in de meetcel voor het reinigen van de elek-
troden het hoogste punt van de meetcel zonder problemen bereiken.
i
Het naaldventiel dient alleen om het debiet af te stellen. Voor
het afstellen van het water moeten de kogelkranen worden
gebruikt. De tekst 'te weinig meetwater' reageert met een ver-
traging van maximaal 1 s.
Installatie
18
8.4 Sensoren monteren en aanpassen
Van de gekozen uitvoering hangt af met welke sensoren het meetwater-
bord is uitgerust. Het gebruik van alle optioneel verkrijgbare sensoren is
beschreven. De montageplaatsen worden met stickers aangeduid. Ge-
bruik daarvoor de set meertalige stickers. Met de afbeelding op de stic-
kers wordt de betreffende plaats voor de stickers aangegeven.
Afb. 13: Sensoren monteren
Pos.
Functies
1
pH-meetelektrode (afhankelijk van uitvoering)
2
Redox-elektrode (afhankelijk van uitvoering)
3
Sensor vrij chloor (afhankelijk van uitvoering)
4
Temperatuursensor
5
Chlooroverschot-meetcel (CS120)
Tab. 18: positienummers sensoren monteren
8.4.1 pH- en Redox-elektrodes, geleidbaarheidsmeetcellen
De pH- en redoxmeetelektroden zijn met een elektrolyt gevuld en moeten
altijd vochtig worden gehouden. Daarom mogen ze alleen worden inge-
bouwd als het meetwaterbord al met water is gevuld. Vóór de montage
moet de afdekkap van de elektrode worden verwijderd. Conductieve ge-
leidbaarheidsmeetcellen mogen droog worden verkocht en opgeslagen.
8.4.1.1 Montage
De kogelkranen bij de ingang en uitgang van het meetwaterbord worden
voor de montage van de meetelektroden dichtgedraaid en de meetelek-
troden worden boven in het meetwaterbord geschroefd. De meetelektro-
den worden met de O-ring afgedicht. Het is meestal voldoende om de
O-ring met de hand vast te draaien.
i
Kristalvorming bij of in de meetelektrode is geen fout. De kris-
tallen lossen tijdens gebruik weer op.
De meetkabels met stekkers voor de meetelektroden zijn in de fabriek op
de regelaar aangesloten en in de buurt van de stekker voor de meetelek-
troden van het opschrift 'pH' of 'redox' voorzien.
BA-42830-05-V05
Bedieningsvoorschrift
1
2
3
4
5
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Advertenties
Inhoudsopgave
