5
6
4
4
Technische wijzigingen voorbehouden
3
2
1
1
11
19
Driepuntsframe voor aanbouwmachines
Om de aanbouwmachine zo kort mogelijk te
monteren zijn de aanbouwarmen verstelbaar
(11/1). De kettingen (11/2) en de gatenrail (11/3)
zodanig aanbrengen dat de vanghaken diep
genoeg liggen om te koppelen – en de machine
hoog genoeg optillen.
Tijdens het gebruik moeten de kettingen iets
doorhangen (los zijn), zodat de aanbouwmachine
(bv. rijenzaaimachine) zich onafhankelijk aan de
grond kan aanpassen.
De vanghaken met pennen borgen (11/4). Met de
topstang (11/5) de gemonteerde machine passend
afstellen. Aanbouwarmen cat.II zijn om te
schroeven naar afstand cat. I – links/rechts
verwisselen; als de aanbouwmachine pennen heeft
voor de trekstang cat. I, dan dienen op de pennen
bussen te worden gebruikt. Bij uitvoering voor
aftakasaandrijving de bocht (11/6) naar beneden of
naar boven monteren, en wel zodanig dat de
koppelingsas niet aanstoot.
05.2008