Inhoudsopgave
Advertenties
5
1
5
1
2
2
Technische wijzigingen voorbehouden
4
4
3
3
6
Gebruik
De rotorkopeg worden gebruikt met een
1000-toerenaftakas (met navenante
wisseltandwielset – zie rotortoerentallen).
De aftakas in- en uitschakelen, als de messen
zich enkele cm boven de grond bevinden. Als de
rotorkopeg hoger wordt opgetild, dan de aftakas
uitschakelen.
Tijdens gebruik moet de rotorkopeg – en zodoende
de primaire as – horizontaal liggen (3/2); afstellen
op de topstang (topstang niet gebruiken voor de
diepte-instelling!)
De werkdiepte met pennen (6/1) afstellen – aan
beide zijden gelijk; rotorkopeg hiervoor een beetje
optillen. De hydrauliek van de trekker op
"zweefstand" zetten; via de packerwals (en door de
in hoogte bewegende draagas 4/2) wordt de werk-
diepte gelijkmatig aangehouden. De
zijplaten met veerophanging (6/2) na het
losdraaien van de bouten (6/3) conform de
werkdiepte afstellen – bij losse oppervlak
onderkant max. 1 cm in de grond. Tijdens gebruik
geen nauwe bochten rijden – en vóór
achteruitrijden de rotorkopeg optillen!
Geveerde afsteuning van de packerwals
Sterke veren zorgen ervoor dat de rotorkopeg
zich gemakkelijk over vrij grote stenen heen tilt.
Op steenachtige grond aan het begin de veren zó
strak spannen (6/4) dat de instelpennen voor de
diepte (6/1) tijdens het werk beginnen omhoog te
gaan van de zijarm van de packer (6/5). Dan de
veren aan beide zijden zó ver ontspannen dat de
pennen (6/1) licht op de zijarmen van de packer
(6/5) liggen. Als de rotorkopeg werkt met een via
driepuntsbevestiging gemonteerde
rijenzaaimachine, dan moeten de veren bijzonder
strak worden gespannen.
17
05.2008
Advertenties
Inhoudsopgave
