Telefoon instellen met de webconfigurator
Functies van de webconfigurator
Basisstation aansluiten op het lokale netwerk (LAN / router)
De functies voor de aansluiting op het LAN vindt u op de webpagina:
¤
Instellingen
IP-configuratie
In de meeste situaties zijn speciale instellingen voor de aansluiting van de telefoon op de router
resp. op een lokaal netwerk niet nodig. Bij levering is voor uw telefoon het dynamisch toewijzen
van IP-adressen ingesteld (DHCP). Om ervoor te zorgen dat de router uw toestel "herkent", dient
ook op de router de dynamische toewijzing van IP-adressen ingeschakeld te zijn, d.w.z. de
DHCP-server van de router dient ingeschakeld te zijn.
Als de DHCP-server van de router niet geactiveerd kan/moet worden, dient u een vast/statisch
IP-adres aan het toestel toe te wijzen (
op de router voor het toestel Port Forwarding of een DMZ is ingesteld.
Het toewijzen van een statisch IP-adres is ook via de handset mogelijk.
Met de webconfigurator kunt u ook andere instellingen invoeren die nodig zijn als u uw toestel
op een groot (bedrijfs)netwerk aansluit of het via de webconfigurator op afstand wilt beheren.
U kunt:
u
Het adres van een HTTP-proxy-server binnen het LAN invoeren waarmee de telefoon een
verbinding met het internet tot stand kan brengen als binnen het LAN directe toegang niet
is toegestaan.
u
VLAN-identificatie / VLAN-prioriteit voor toegang tot een tagged VLAN definiëren.
u
De verbinding van PC's buiten het LAN tot uw webconfigurator toestaan.
Let op
u
Door toegangsrechten toe te kennen buiten het eigen netwerk, verhoogt u ook het risico
op ongeoorloofde toegang. We raden u dan ook aan de toegangsrechten weer te beper-
ken zodra u deze functie niet meer nodig heeft.
u
De toegang tot de webconfigurator uit andere netwerken is alleen mogelijk als uw router
dienstaanvragen van "extern" doorstuurt naar poort 80 (standaardpoort) van de tele-
foon. Lees voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van de router.
Veiligheidsinstellingen invoeren – Certificaten voor TLS-verificatie
beheren
Uw telefoontoestel ondersteunt het tot stand brengen van beveiligde gegevensverbindingen
met internet volgens het veiligheidsprotocol TLS (Transport Layer Security). Bij TLS identificeert
de client (het telefoontoestel) de server aan de hand van certificaten. Deze certificaten moeten
op het basisstation zijn opgeslagen.
TLS-certificaten beheert u via de webpagina:
¤
Instellingen
Netwerk
Op deze pagina vindt u de lijsten Servercertificaten / CA-certificaten. Deze lijsten bevatten de
certificaten die op het basisstation zijn opgeslagen. De certificaten zijn bij levering al op het
basisstation opgeslagen of worden door u zelf op het basisstation geladen via de webpagina
Beveiliging .
126
¢
pagina 57). Een vast IP-adres is bijvoorbeeldnuttig als
¤
Beveiliging