9 INBEDRIJFSTELLING
–
Raak gewend aan het rijgedrag van de motorfiets op een geschikte ondergrond voordat u een langere rit
maakt. Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
–
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten.
–
Motor inrijden. (
9.2
–
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motortoerental niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
–
Vol gas geven vermijden!
9.3
118
pag. 118)
Motor inrijden
Tijdens de eerste: 1.000 km
Na de eerste: 1.000 km
Voertuig beladen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Totaal gewicht en aslasten beïnvloeden het rijgedrag.
Het totaalgewicht is samengesteld uit het gewicht van de gebruiksklare en volgetankte motorfiets, de
bestuurder en passagier met beschermende kleding en helm, plus de bagage.
–
Overschrijd het hoogst toegestane totaalgewicht en de aslasten niet.
6.500 1/min
9.800 1/min