Pagina 1
BEDIENINGSHANDLEIDING 2020 890 Duke R Artikelnr. 3214108nl...
Pagina 3
BESTE KTM KLANT, Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een modern en sportief BESTE KTM KLANT, voertuig dat, mits goed onderhouden, u lang plezier zal schenken. We wensen u te allen tijde een goede en veilige reis toe! Vul hieronder het serienummer van uw voertuig in.
Pagina 4
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toe- stemming van de auteur. ISO 9001(12 100 6061) KTM past kwaliteitsborgingsprocessen toe in de zin van de internationale kwaliteitsmanagement- norm ISO 9001 om een zo hoog mogelijke productkwaliteit te bereiken. Afgegeven door: TÜV Management Service KTM Sportmotorcycle GmbH Stallhofnerstraße 3...
Pagina 10
INHOUDSOPGAVE 17 KOELSYSTEEM......... 241 19.5 Vrije slag aan de koppelingshendel instellen ........268 17.1 Koelsysteem ........241 17.2 Antivries en koelmiddelpeil 20 REINIGING, ONDERHOUD......269 controleren........242 20.1 Motorfiets reinigen ......269 17.3 Koelmiddelpeil in het 20.2 Controle en onderhoud voor rijden compensatiereservoir controleren..
Pagina 11
INHOUDSOPGAVE 23.9 Aanhaalmomenten chassis ....296 24 VERKLARINGEN VAN OVEREENSTEMMING........ 304 24.1 Verklaringen van overeenstemming ......304 24.2 Landspecifieke verklaring van overeenstemming ......306 25 GEBRUIKSSTOFFEN ......... 307 26 HULPSTOFFEN......... 311 27 NORMEN ..........313 28 LIJST MET VAKBEGRIPPEN ...... 314 29 LIJST MET AFKORTINGEN ......
Pagina 12
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie). Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de werkzaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM- garage! Daar wordt uw motorfiets door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het benodigde hulpgereedschap optimaal onderhouden.
Pagina 13
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 1 Kenmerkt een spanningsmeting. Kenmerkt een stroommeting. Kenmerkt het einde van een werkzaamheid, inclusief eventuele nabewerkingen. Gebruikte formatering Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard. Eigennaam Kenmerkt een eigennaam. Naam ® Kenmerkt een beschermde naam. Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer. Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen die in de begrippenlijst worden uitgelegd.
Pagina 14
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik Dit voertuig is ontworpen en gebouwd om bestand te zijn tegen de gebruikelijke belastingen van normaal wegge- bruik en gebruik op het circuit. Dit voertuig is alleen geschikt voor gebruik op geasfalteerde wegen. Info Dit voertuig is alleen in de gehomologeerde uitvoering toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
Pagina 15
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2 Info Op goed zichtbare plaatsen op het beschreven product zijn verschillende aanwijzings- en waarschuwings- stickers aangebracht. Geen stickers met aanwijzingen en waarschuwingen verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.
Pagina 16
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN Gevarenniveau en pictogrammen Gevaar Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt. Waarschuwing Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Pagina 17
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2 Waarschuwing voor manipulaties Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de componenten van de geluidsdemping. De volgende maatregelen of de realisatie van de betreffende toestanden zijn wettelijk verboden: 1 Verwijderen of buiten werking stellen van systemen of componenten van een nieuw voertuig die de geluids- demping dienen voordat het wordt verkocht of geleverd aan de eindklant of tijdens de gebruiksduur van het voertuig voor andere doeleinden dan voor service, reparatie of vervanging, evenals 2 Gebruik van het voertuig nadat een dergelijk systeem of een dergelijke component verwijderd of buiten wer-...
Pagina 18
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken. Voor het wegverkeer is het juiste rijbewijs vereist. Storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage laten verhelpen. De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.
Pagina 19
– Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften. Voor uw eigen veiligheid adviseert KTM om het voertuig uitsluitend te gebruiken met geschikte, beschermende kleding. Werkinstructies Voor zover niet anders aangegeven moet bij alle werkzaamheden het contact zijn uitgeschakeld (modellen met contactslot, modellen met transpondersleutel) resp.
Pagina 20
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wet- telijke regeling voor het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst. 2.10 Bedieningshandleiding Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden.
Pagina 21
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2 De bedieningshandleiding is bovendien als download op uw geautoriseerde KTM Motorcycles-dealer en op de KTM Motorcycles-website beschikbaar. Internationale KTM website: http://www.ktm.com...
Pagina 22
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en moeten in het KTM Dealer.net worden bevestigd, omdat anders de garantie volledig vervalt. Bij schade of gevolgschade die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voertuig is veroorzaakt, bestaat er geen aanspraak op fabrieksgarantie.
Pagina 23
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 3 De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de KTM website. Internationale KTM website: http://www.ktm.com Service Voorwaarde voor een storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis.
Pagina 24
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN Klantenservice De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM. De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website. Internationale KTM website: http://www.ktm.com...
Pagina 30
5 SERIENUMMERS Voertuigidentificatiennummer Het voertuigidentificatienummer is aan de rechterkant van het balhoofd gegraveerd. 402324-10 Typeplaatje Het typeplaatje is op het balhoofd links aangebracht. Het typeplaatje Australië is op het frame achter het balhoofd links aangebracht. V01213-10...
Pagina 31
SERIENUMMERS 5 Sleutelnummer staat op de KEYCODECARD. Sleutelnummer Info U hebt het sleutelnummer nodig voor het bestellen van een reservesleutel. Bewaar de KEYCODECARD op een veilige plaats. V01200-10 Motornummer Het motornummer is op het motorhuis boven gegraveerd. H01047-10...
Pagina 32
5 SERIENUMMERS Artikelnummer voorvork Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenzijde van de asopname gegraveerd. 402295-10 Artikelnummer schokdemper Het artikelnummer van de schokdemper is op het bovenste deel van de schokdemper aangebracht. F02735-10...
Pagina 33
SERIENUMMERS 5 Artikelnummer stuurdemper Het artikelnummer van de stuurdemper is in de onderkant van de stuurdemper gegraveerd. H02669-10...
Pagina 34
6 BEDIENINGSELEMENTEN Koppelingshendel De koppelingshendel is aan de linkerkant van het stuur aange- bracht. V01187-10 Remhendel De remhendel is rechts aan het stuur aangebracht. De voorwielrem wordt bediend met de remhendel. K01350-10...
Pagina 35
BEDIENINGSELEMENTEN 6 Gashendel De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht. K01351-10 Schakelaars links aan stuur 6.4.1 Combinatieschakelaar De combinatieschakelaar is links op het stuur aangebracht.
Pagina 36
6 BEDIENINGSELEMENTEN Overzicht combinatieschakelaar links Lichtschakelaar ( pag. 34) Menutoetsen ( pag. 39) Richtingaanwijzerschakelaar ( pag. 40) Claxonknop ( pag. 41) K01352-10 6.4.2 Lichtschakelaar De lichtschakelaar is links op het stuur aangebracht. Mogelijke toestanden Dimlicht aan – Lichtschakelaar in stand .
Pagina 37
BEDIENINGSELEMENTEN 6 6.4.3 Schakelaar van cruisecontrol (optioneel) De schakelaar van de cruisecontrol is links op de combinatie- schakelaar aangebracht. Mogelijke toestanden • Schakelaar van cruisecontrol in de uitgangspositie. naar links gedrukt. – In • Schakelaar van cruisecontrol deze stand wordt de cruisecontrol in- en uitgeschakeld. De bedrijfstoestand wordt op het gecombineerde instrument weergegeven.
Pagina 38
6 BEDIENINGSELEMENTEN • Schakelaar van cruisecontrol in stand RES/+ gedrukt hou- den. – De doelsnelheid neemt stapsgewijs toe met 5 km/h of 5 mph. • Schakelaar van cruisecontrol kort in stand SET/‑ gedrukt. – De cruisecontrol wordt geactiveerd en de actuele snelheid wordt aangehouden.
Pagina 39
BEDIENINGSELEMENTEN 6 – bediening van de remhendel – bediening van het rempedaal – bediening van de koppelingshendel – Dichtdraaien van de gashendel tot voorbij de uitgangspositie – regeling van de motorfiets-tractiecontrole (MTC) – slip aan het achterwiel of omhoog komend voorwiel –...
Pagina 40
6 BEDIENINGSELEMENTEN Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Het snelheidsregelsysteem is niet voor alle rijsituaties geschikt. De gekozen doelsnelheid wordt onderschreden als op een helling het motorvermogen niet voldoende is. De gekozen doelsnelheid wordt overschreden als op een helling het motorremwerking niet voldoende is. –...
Pagina 41
BEDIENINGSELEMENTEN 6 De functie cruisecontrol kan alleen in de 2e, 3e, 4e, 5e en 6e ver- snelling worden geactiveerd. Het regelbereik loopt van 30 tot 160 km/h of van 18 tot 100 mph. 6.4.4 Menutoetsen De menutoetsen zijn centraal op de gecombineerde schakelaar links aangebracht.
Pagina 42
6 BEDIENINGSELEMENTEN 6.4.5 Richtingaanwijzerschakelaar De richtingaanwijzerschakelaar is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht. Mogelijke toestanden Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzer links aan – Richtingaanwijzerscha- kelaar naar links geschakeld. De richtingaanwijzer- schakelaar springt na het schakelen terug in de mid- delste stand. Richtingaanwijzer rechts aan –...
Pagina 43
BEDIENINGSELEMENTEN 6 6.4.6 Claxonknop De claxonknop is links aan het stuur aangebracht. Mogelijke toestanden • Claxonknop in de uitgangspositie ingedrukt – In deze stand wordt de claxon • Claxonknop bediend. V01192-12 Schakelaars rechts aan stuur 6.5.1 Noodstopschakelaar/e-startknop De noodstopschakelaar/e-startknop is rechts op de combinatie- schakelaar aangebracht.
Pagina 44
6 BEDIENINGSELEMENTEN Noodstopschakelaar/e‑startknop aan (middelste stand) – Deze stand is noodzakelijk bij het rijden, het ontste- kingscircuit is gesloten. Startmotor aan (onderste stand) – In deze stand wordt de startmotor geactiveerd. Contact- en stuurslot Het contact- en stuurslot bevindt zich voor de bovenste kroonplaat. Mogelijke toestanden Ontsteking uit –...
Pagina 45
BEDIENINGSELEMENTEN 6 Tankdop openen Gevaar Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar. De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen. – Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten. –...
Pagina 46
6 BEDIENINGSELEMENTEN Aanwijzing Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu. – Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen. – Afdekking op de brandstoftankdop omhoogklappen en con- tactsleutel in het slot steken. Aanwijzing Gevaar voor beschadiging De contactsleutel kan bij overbelas- ting afbreken.
Pagina 47
BEDIENINGSELEMENTEN 6 Tankdop sluiten – Tankdop neerklappen. – Contactsleutel 90° met de klok mee draaien. – Brandstoftankdop indrukken en contactsleutel tegen de klok in draaien tot het slot sluit. Waarschuwing Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar, gif- tig en schadelijk voor de gezondheid. –...
Pagina 48
6 BEDIENINGSELEMENTEN Zadelslot Het zadelslot bevindt zich aan de linkerkant van het voertuig. Hij kan worden vergrendeld met de contactsleutel. V01198-10 6.10 Boordgereedschap Het boordgereedschap bevindt zich onder de buddyseat. F02791-10...
Pagina 49
Info Het voertuig is af fabriek voor gebruik door 1 persoon opge- bouwd. Een aanpassing mag alleen worden uitgevoerd door een geautoriseerde KTM‑werkplaats. De onderdelen voor gebruik door 1 persoon en gebruik met K01355-10 passagier zijn meegeleverd. Wettelijke voorschriften moeten in acht worden genomen,...
Pagina 50
Info Het voertuig is af fabriek voor gebruik door 1 persoon opge- bouwd. Een aanpassing mag alleen worden uitgevoerd door een geautoriseerde KTM‑werkplaats. De onderdelen voor gebruik door 1 persoon en gebruik met passagier zijn meegeleverd. Wettelijke voorschriften moeten in acht worden genomen, V01199-01 bijvoorbeeld vermelding in de voertuigpapieren.
Pagina 51
BEDIENINGSELEMENTEN 6 6.13 Versnellingshendel De versnellingshendel is aan de linkerkant van de motor gemonteerd. V01271-11 De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding. De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnel- ling. V01271-10...
Pagina 52
6 BEDIENINGSELEMENTEN 6.14 Rempedaal Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun. Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend. 402177-10 6.15 Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde. De zijstandaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motor- fiets.
Pagina 53
BEDIENINGSELEMENTEN 6 Mogelijke toestanden Zijstandaard uitgeklapt – Het voertuig kan op de zijstandaard • worden neergezet. Het veiligheidsstartsysteem is actief. Zijstandaard ingeklapt – Deze stand is altijd nodig als u gaat • rijden. Het veiligheidsstartsysteem is niet actief.
Pagina 54
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT Gecombineerd instrument Het gecombineerde instrument is voor het stuur aangebracht. Het gecombineerde instrument is ingedeeld in twee functieseg- menten. Controlelampjes ( pag. 56) Display F02743-10 Activering en test Activering Het gecombineerde instrument wordt ingeschakeld met het con- tact.
Pagina 55
Als de motor loopt en het controlelampje storing brandt, volgens de verkeersregels stoppen en contact opne- men met een geautoriseerde KTM-garage. Het waarschuwingslampje oliedruk brandt altijd, zolang de motor niet loopt. Wanneer de motor loopt en het waar- schuwingslampje oliedruk brandt, onmiddellijk volgens de geldende verkeersregels stoppen en de motor afzetten.
Pagina 56
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT De nachtmodus wordt in donkere kleuren weergegeven. Info De omgevingslichtsensor in het gecombineerde instrument meet de helderheid van de omgeving en schakelt het dis- play automatisch in dag- of nachtmodus. Afhankelijk van de helderheid die de omgevingslichtsensor meet, wordt het display lichter of donkerder of in de andere modus gescha- keld.
Pagina 58
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT Controlelampjes F02746-01...
Pagina 59
256) is niet actief of is bezig met regelen. Het TC-controlelampje brandt ook als er een fout wordt herkend. Contact opnemen met geautoriseerde KTM-garage. Het TC-controlelampje knippert als MTC actief ingrijpt of als de Launch Control ( pag. 125) is geactiveerd.
Pagina 60
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT Controlelampje stationair brandt groen – Versnelling is in positie vrij geschakeld. Controlelampje wegrijblokkering brandt/knippert rood – Status- of foutmelding bij de alarmin- stallatie. Waarschuwingslampje oliedruk brandt rood – Oliedruk is te laag. Onmiddellijk veilig stoppen en de motor afzetten. Controlelampje cruisecontrol (optioneel) brandt geel –...
Pagina 62
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT Display F02747-10...
Pagina 63
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 Info De afbeelding toont het startscherm van het gecombineerde instrument. Als het menu geopend is, wordt verder de snelheid weergegeven. Versnellingsindicatie Handgreepverwarming (optioneel) ( pag. 63) Weergave van de cruisecontrol (optioneel) ( pag. 64) Bluetooth ® (optioneel) Ride Mode ( pag.
Pagina 64
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT TRACK display (optioneel) F02748-10...
Pagina 65
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 Info De afbeelding toont het startscherm van het gecombineerde instrument bij geactiveerde rijmodus TRACK (optioneel). Als het menu geopend is, wordt verder de snelheid weergegeven. Throttle response (optioneel) ( pag. 257) Slipaanpassing (optioneel) ( pag. 257) Launch‑Control (optioneel) ( pag.
Pagina 66
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT Weergave van de cruisecontrol (optioneel) Bij geactiveerde cruisecontrol (optioneel) wordt de bedrijfstoe- stand op het display van het gecombineerde instrument weer- gegeven. De cruisecontrol wordt bediend met de schakelaar van cruisecontrol pag. 35). F02755-10 7.10 Brandstofpeilweergave De weergave van het brandstofpeil bestaat uit balkjes.
Pagina 67
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 Info Als de brandstofvoorraad bijna is verbruikt, knippert het laatste balkje oranje en verschijnt bovendien de waarschu- wing LOW FUEL. Om voortdurend schommelen van de weergave tijdens het rijden te vermijden, wordt het brandstofpeil iets vertraagd weergegeven. Als de zijstandaard is uitgeklapt of als de noodstopschake- laar is uitgeschakeld, wordt de brandstofpeilweergave niet geactualiseerd.
Pagina 68
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.11 Weergave van de koelmiddeltemperatuur Aanwijzing Motorschade Bij oververhitting raakt de motor beschadigd. – Stop onmiddellijk volgens de verkeersregels en schakel de motor uit wanneer de waarschuwing voor de koelmiddeltem- peratuur verschijnt. – Laat de motor en het koelsysteem afkoelen. –...
Pagina 69
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.12 Dagkilometerteller Als dagkilometerteller wordt op het startscherm Trip 1 weergege- ven. Dit kan niet worden gewijzigd. Informatie over de totale afstand kan in het menu General Info onder het menupunt Odometer worden opgeroepen. In het menu Trip 1 kan de dagkilometerteller worden geconfigu- reerd.
Pagina 70
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.14 ABS‑weergave De ingestelde ABS-modus wordt in het gedeelte van het dis- play weergegeven. In het menu ABS Mode kan ABS worden geconfigureerd. F02751-10 7.15 Schakelindicator De schakelindicator is in de weergave van de toerenteller geïnte- greerd. In het menu Shift Light kan het toerental voor de schakelindicator worden ingesteld.
Pagina 71
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 Flashes Schakelindicator knippert oranje ≤ 35 °C Koelmiddeltempera- tuur Schakelindicator 6.500 1/min brandt altijd bij 7.16 Menu Info Om het menu te openen, op de SET‑knop drukken. Met de UP-knop of de DOWN-knop in het menu navigeren. Door de BACK-knop in te drukken, wordt het actuele menu resp.
Pagina 72
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.1 Favorites – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – Door de SET‑knop nog eens in te drukken, wordt het menu geo- pend. – Met de UP- of DOWN‑knop naar het menupunt navigeren en met de SET‑knop selecteren. In het menu Favorites kunnen vijf vrij configureerbare menu’s direct worden aangestuurd.
Pagina 73
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 ØSpeed1 toont de gemiddelde snelheid op basis van Trip 1 en Trip time 1. Trip time 1 toont de rijtijd op basis van Trip 1 en loopt zodra een snelheidssignaal wordt ontvangen. Fuel range toont de mogelijk af te leggen afstand met de brandstof- reserve.
Pagina 74
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT Trip time 2 toont de rijtijd op basis van Trip 2 en loopt zodra een snelheidssignaal wordt ontvangen. Fuel range toont de mogelijk af te leggen afstand met de brandstof- reserve. Knop In het menu Trip 2 worden alle vermeldingen, 5 seconden behalve Fuel range, gewist.
Pagina 75
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu General Info op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 76
-functie in- of uitschakelen. Info De functie Bluetooth ® kan alleen in combinatie met KTM MY RIDE (optioneel) worden gebruikt. Als een apparaat via het menu Pairing is gekoppeld, maar momenteel niet is verbonden, knippert bij ingeschakelde Bluetooth ® -functie het Bluetooth ®...
Pagina 77
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.7 Distance Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. –...
Pagina 78
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.8 Temperature Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. –...
Pagina 79
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.9 Pressure Voorwaarden • De motorfiets staat stil. • Model met TPMS. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 80
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.10 Consumption Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. –...
Pagina 81
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.11 Language Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. –...
Pagina 82
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.12 Clock/Date Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. –...
Pagina 83
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.13 DRL Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. –...
Pagina 84
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Dagrijlicht is bij slecht zicht geen vervanging voor dimlicht. Bij zeer slecht zicht door mist, sneeuw of regen kan de automatische omschakeling tussen dagrijlicht en dimlicht slechts beperkt ter beschikking staan. – Steeds controleren of de juiste verlichting is gese- lecteerd.
Pagina 85
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.14 TPMS warning Voorwaarden • De motorfiets staat stil. • Model met TPMS. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 86
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.15 Quick Selector 1 Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 87
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.16 Quick Selector 2 Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 88
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.17 Set Favorites Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 89
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.18 Heated Grips (optioneel) Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 90
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.19 Service Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Trips/Data op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. –...
Pagina 91
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 Info In Extra functions worden de optionele extra functies opgesomd. De actuele KTM PowerParts en de beschik- bare software voor uw voertuig vindt u op de KTM- website. 7.16.21 Warnings Voorwaarden • Minstens een waarschuwing aanwezig. –...
Pagina 92
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.22 Ride Mode – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Ride Mode op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. – Met de UP- of DOWN‑knop door het menu navigeren. Met de SET‑knop kunnen op elkaar afgestemde instellingen van motor en motorfiets-tractiecontrole worden geselecteerd.
Pagina 93
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.23 Track (optioneel) Voorwaarden • De rijmodus TRACK (optioneel) is geactiveerd. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Ride Mode op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 94
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.24 Anti‑wheelie mode (optioneel) Voorwaarden • De rijmodus TRACK (optioneel) is geactiveerd. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menupunt Anti‑wheelie mo op het display is gemarkeerd. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Bij gedeactiveerde Anti‑Wheelie‑modus wordt steigeren van het V01142-01 voorwiel niet meer door de motorfietstractiecontrole...
Pagina 95
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.25 Launch control (optioneel) Voorwaarden • De rijmodus TRACK (optioneel) is geactiveerd. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menupunt Launch control op het display is gemarkeerd. – Met de SET-knop de Launch-Control ( pag.
Pagina 96
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.27 MTC – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Motorcycle op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot MTC op het display is gemar- keerd.
Pagina 97
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.28 MTC + MSR (optioneel) Voorwaarden • ABS ModeSupermoto is niet geactiveerd. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Motorcycle op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 98
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.29 ABS Mode Voorwaarden • De motorfiets staat stil. • ABS is ingeschakeld. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Motorcycle op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 99
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 7.16.30 Quickshifter+ (optioneel) Voorwaarden • De motorfiets staat stil. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu Motorcycle op het display is gemarkeerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend.
Pagina 100
– Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu KTM MY RIDE op het display is geselecteerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. In KTM MY RIDE kan een geschikte mobiele telefoon of headset via Bluetooth ®...
Pagina 101
– Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. V01137-01 – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu KTM MY RIDE op het display is geselecteerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot Setup op het display is gemar- keerd.
Pagina 102
Er kunnen nooit twee mobiele telefoons of twee headsets gelijktijdig met het KTM MY RIDE‑besturingsapparaat worden verbonden. Slechts één mobiele telefoon en één headset kunnen gelijktijdig met het KTM MY RIDE‑besturingsapparaat worden verbonden. – In het submenu Phone kan een geschikte mobiele telefoon met het KTM MY RIDE‑besturingsapparaat worden verbonden.
Pagina 103
Het als laatste verbonden apparaat wordt bij ingeschakelde Bluetooth ® automatisch met het KTM MY RIDE‑besturingsapparaat verbonden zodra het zich binnen bereik en niet eerder is gewist. Niet elke mobiele telefoon of headset is geschikt om met het KTM MY RIDE‑besturingsapparaat te koppelen.
Pagina 104
Headset met geschikt audiotoestel verbonden. – Bij gesloten menu de SET‑knop indrukken. – UP- of DOWN‑knop indrukken tot het menu KTM MY RIDE op het display is geselecteerd. Door de SET‑knop in te drukken, wordt het menu geopend. H02860-01 Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Te hoog volume van uw kopte-...
Pagina 105
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 – Kort indrukken van de UP‑knop wisselt naar de volgende audio- titel. – Door kort drukken op de DOWN-knop worden de audiotitels vanaf het begin afgespeeld. – Twee keer kort indrukken van de DOWN‑knop wisselt naar de vorige audiotitel.
Pagina 106
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT 7.16.35 Telefonie (optioneel) Voorwaarden • Functie KTM MY RIDE (optioneel) geactiveerd. • Bluetooth ® (optioneel) ingeschakeld. • Functie Bluetooth ® bij gekoppelde apparaten eveneens inge- schakeld. • Headset met geschikte mobiele telefoon verbonden. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Te hoog volume van uw kopte- lefoon kan van het verkeer afleiden.
Pagina 107
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7 Info Belduur en contactpersoon worden weergegeven. Afhankelijk van de instelling van de mobiele telefoon wordt de contactpersoon met naam weergegeven.
Pagina 108
Daardoor is het mogelijk, het stuur in de aangenaamste positie voor de bestuurder te zetten. Info V01210-11 KTM adviseert bij races de voorste stuurstand te gebruiken. Stuurstand instellen Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Een gerepareerd stuur vormt een veiligheidsrisico. Als het stuur werd verbogen of uitgelijnd, treedt materiaalmoeheid op. Hierdoor kan het stuur breken.
Pagina 109
ERGONOMIE 8 – Schroeven verwijderen. Stuurklemmen verwijderen. Stuur zo positioneren, dat de schroeven toegankelijk zijn. Info Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen. Kabels en leidingen niet knikken. – Schroeven verwijderen. Stuuradapters verwijderen. V01210-10 – Stuuradapters in de gewenste stand zetten. Schroe- monteren en vastdraaien.
Pagina 110
8 ERGONOMIE Voorgeschreven waarde Schroef stuurplaat 20 Nm Uitgangspositie koppelingshendel instellen – Koppelingshendel naar voren drukken. – Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef aanpassen aan de grootte van de hand. Info Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de koppelingshendel verder van het stuur af te staan.
Pagina 111
ERGONOMIE 8 Uitgangspositie van de remhendel instellen – Handremhendel naar voren voor drukken. – Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef de grootte van de hand aanpassen. Info Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de remhendel verder van het stuur af te staan. Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid, komt de remhendel dichter bij het stuur te staan.
Pagina 112
8 ERGONOMIE Respons van de remhendel instellen – Respons van de remhendel aanpassen met de stelschroef 19 ‑ Instelling met grote overbrengingsverhouding van de remhendel (zachte respons, langer aangrijpingspunt, min- der hefboomkracht). 20 ‑ Instelling met evenwichtige respons van de remhen- del.
Pagina 113
ERGONOMIE 8 Uitgangspositie van het rempedaal instellen Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Het remsysteem valt uit bij oververhitting. Als er aan het rempedaal voor de achterwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsys- teem druk op de achterwielrem op. –...
Pagina 114
8 ERGONOMIE Info Het instelbereik is beperkt. Minimaal vijf schroefgangen moeten ingeschroefd zijn. Door de drukstang in het kogelscharnier te draaien, wordt het rempedaal naar beneden gebracht. Door de drukstang uit het kogelscharnier te draaien, wordt het rempedaal naar boven gebracht. –...
Pagina 115
ERGONOMIE 8 – Moer vastdraaien. Voorgeschreven waarde Moer drukstang rem- 6 Nm pedaal Om het gemakkelijker te maken de rempedaal daarbij naar beneden drukken. K01357-10 – Veer vasthaken. Uitgangspositie versnellingshendel controleren Info De versnellingshendel mag bij het rijden in de uitgangspositie niet tegen de laars liggen. Als de versnellingshendel steeds tegen de laars ligt, wordt de aandrijving te veel belast en kunnen er sto- ringen van de quickshifter + (optioneel) optreden.
Pagina 116
8 ERGONOMIE – In de rijpositie op het voertuig gaan zitten en de afstand tussen de bovenkant van de laars en de versnellingshendel meten. Afstand versnellingshendel 10 … 20 mm tot bovenkant laars » Als de afstand niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde: –...
Pagina 117
ERGONOMIE 8 Info Het instelbereik is beperkt. De versnellingshendel mag bij het schakelen de voer- tuigcomponenten niet raken. – Moer vastdraaien en daarbij aan draadstang tegenhou- den. Voorgeschreven waarde Moer schakelstang M6LH 6 Nm – Moer vastdraaien en daarbij aan draadstang tegenhou- den.
Pagina 118
Zorg ervoor dat voor- en achterwiel steeds van banden met hetzelfde profiel zijn voorzien. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Niet-vrijgegeven of aanbevolen banden en wielen bemoeilijken het rijgedrag. – Gebruik alleen door KTM vrijgegeven en aanbevolen banden en wielen met de juiste snelheidsindex.
Pagina 119
– Zorg ervoor dat de werkzaamheden van de controle voor de verkoop worden uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage. U ontvangt het leveringsdocument bij de overdracht van het voertuig. – Voordat u voor het eerst gaat rijden, moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Pagina 120
9 INBEDRIJFSTELLING – Raak gewend aan het rijgedrag van de motorfiets op een geschikte ondergrond voordat u een langere rit maakt. Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt. – Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten. –...
Pagina 121
INBEDRIJFSTELLING 9 Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Verkeerde montage van de koffer of de tanktas heeft invloed op het rijgedrag. – De koffer en tanktas volgens de gegevens van de fabrikant monteren en vastmaken. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Bij hoge snelheid verandert de rijkarakteristiek als bagage is gemonteerd. –...
Pagina 122
9 INBEDRIJFSTELLING Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Verschoven bagage heeft invloed op het rijgedrag. – Controleer regelmatig of de bagage op uw motorfiets goed vastzit. Waarschuwing Gevaar voor brand Een heet uitlaatsysteem kan de bagage doen verbranden. – De bagage zo bevestigen, dat deze niet aan het hete uitlaatsysteem kan verbranden of schroeien. –...
Pagina 123
RIJ-INSTRUCTIES 10 10.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling Info Voordat u gaat rijden, controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gere- den. Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn. –...
Pagina 124
10 RIJ-INSTRUCTIES – Werking van de elektrische installatie controleren. – Controleren of de bagage correct is bevestigd. – Op de motorfiets gaan zitten en de stand van de achteruitkijk- spiegel controleren. – Brandstofvoorraad controleren. 10.2 Voertuig starten Gevaar Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Pagina 125
RIJ-INSTRUCTIES 10 – Motorfiets van de zijstandaard nemen en op de motorfiets gaan zitten. – Controleer of de noodstopschakelaar/e-startknop zich in de middelste stand bevindt. – Ontsteking inschakelen, daarvoor de contactsleutel in de stand te draaien. Na het inschakelen van het contact is gedurende ongeveer 2 seconden het geluid van de werkende brandstofpomp te horen.
Pagina 126
10 RIJ-INSTRUCTIES Info De noodstopschakelaar/e-startknop pas in de onderste stand drukken, als de functiecontrole van het gecom- bineerde instrument is afgesloten. Bij het starten geen gas geven. Maximaal 5 seconden lang de noodstopschakelaar/e- startknop in de onderste stand drukken. Tot de vol- gende startpoging minimaal 5 seconden wachten.
Pagina 127
RIJ-INSTRUCTIES 10 10.4 Launch‑Control (optioneel) De Launch‑Control is een functie van de voertuigelektronica. De Launch‑Control past het motortoerental aan om de optimale acceleratie te bereiken. De Launch‑Control kan maximaal drie keer achtereen voor begin- nen met rijden worden gebruikt. Om motor, transmissie en koelsys- teem te beschermen tegen overbelasting, wordt de Launch‑Control na de derde keer beginnen met rijden tijdelijk gedeactiveerd.
Pagina 128
10 RIJ-INSTRUCTIES Voorwaarde De rijmodus TRACK (optioneel) is geactiveerd. De eerste versnelling is geschakeld. Het TC-controlelampje brandt niet. Koelmiddeltemperatuur: > 60 °C Totale afgelegde afstand: > 1.000 km – Launch‑Control in het gecombineerde instrument active- ren. Het aantal beschikbare starts wordt op het startbeeld- H02000-01 scherm weergegeven.
Pagina 129
RIJ-INSTRUCTIES 10 10.6 Quickshifter+ (optioneel) Als de quickshifter + is geactiveerd, kan zonder bediening van de koppeling in een hogere of lagere versnelling worden geschakeld. Omdat de gashendel niet moet worden gesloten, kan zonder onder- brekingen worden geschakeld. De quickshifter + herkent aan de hand van de schakelaspositie of er moet worden geschakeld en zendt een overeenkomstig signaal naar de motorbesturing.
Pagina 130
10 RIJ-INSTRUCTIES 10.7 Schakelen, rijden Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Bij een abrupte verandering van de belasting kunt u de controle over de motor- fiets verliezen. – Abrupte lastverplaatsing en hard remmen vermijden. – De snelheid aan de gewijzigde rijwegsituatie aanpassen. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Terugschakelen bij een hoog motortoerental blokkeert het achterwiel en overbe- last de motor.
Pagina 131
RIJ-INSTRUCTIES 10 Waarschuwing Gevaar voor letsel Door verkeerd gedrag kan de passagier van de motorfiets vallen. – Zorg ervoor dat de passagier correct op de buddyseat zit, de voeten op de buddyseatvoetsteunen van de passagier zet en zich aan de bestuurder of grepen vasthoudt. –...
Pagina 132
10 RIJ-INSTRUCTIES Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Totaal gewicht en aslasten beïnvloeden het rijgedrag. Het totaalgewicht is samengesteld uit het gewicht van de gebruiksklare en volgetankte motorfiets, de bestuurder en passagier met beschermende kleding en helm, plus de bagage. – Overschrijd het hoogst toegestane totaalgewicht en de aslasten niet. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Verschoven bagage heeft invloed op het rijgedrag.
Pagina 133
Gebruik de Quickshifter+ alleen in het aangegeven, toegestane toerentalbereik. Info Als er tijdens het rijden ongewone geluiden optreden, meteen op veilige wijze stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een geautoriseerde KTM-garage. – Als de omstandigheden het toestaan (helling, rijsituatie e.d.), kunt u naar hogere versnellingen schakelen.
Pagina 134
Zet de motor uit als het voertuig langere tijd met stationair toe- rental draait of stilstaat. – Als tijdens het rijden het waarschuwingslampje oliedruk begint te branden, moet u meteen stoppen en de motor uit- schakelen. Contact opnemen met geautoriseerde KTM-garage.
Pagina 135
– Als tijdens het rijden het controlelampje storing gaat bran- den, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een geautoriseerde KTM-garage. – Als tijdens het rijden het algemene waarschuwingslampje gaat branden, toont het display een melding.
Pagina 136
10 RIJ-INSTRUCTIES – Als de quickshifter + (optioneel) in het gecombineerde instru- ment is geactiveerd, kunt u in het aangegeven toerentalbereik schakelen zonder aan de koppelingshendel te trekken. Info Het maximale motortoerental in toeren per minuut om in een lagere versnelling te schakelen, ziet u in de afbeelding.
Pagina 137
Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Een poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking. – Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM- garage is u graag van dienst.) Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Het remsysteem valt uit bij oververhitting.
Pagina 138
10 RIJ-INSTRUCTIES Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Strooizout op de straat belemmert het remsysteem. – Meerdere keren voorzichtig remmen om strooizout van de remplaketten en remschijven te verwijderen. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen ABS kan de remweg in bepaalde situaties verlengen. – Pas de remwijze aan de rijsituatie en rijwegsituatie aan. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Door te sterk afremmen blokkeren de wielen.
Pagina 139
RIJ-INSTRUCTIES 10 Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Schuine stand of zijdelings afhellende ondergrond vermindert de maximaal mogelijke vertraging. – Beëindig het remmen indien mogelijk voordat u een bocht inrijdt. – Het remmen moet altijd voor het begin van de bocht zijn afgerond. Daarbij afhankelijk van de snelheid naar een lagere versnelling schakelen.
Pagina 140
10 RIJ-INSTRUCTIES Waarschuwing Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer heet. – Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze voertuigcomponenten zijn afgekoeld. – Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert. Aanwijzing Materiaalschade Een onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Pagina 141
RIJ-INSTRUCTIES 10 Info Als de motor uitgeschakeld werd met de noodstopschakelaar en het contact op het contactslot inge- schakeld blijft, wordt de voeding naar de meeste stroomverbruikers niet onderbroken. Daardoor raakt de 12V-accu leeg. De motor dus altijd met het contactslot uitzetten, de noodstopschakelaar is uitslui- tend bestemd voor noodsituaties.
Pagina 142
10 RIJ-INSTRUCTIES – Motor uitzetten. – Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigings- middelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen. 401448-01 10.12 Brandstof tanken Gevaar Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar. De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen. –...
Pagina 143
In sommige landen en regio's is de beschikbare brandstofkwaliteit en -reinheid eventueel onvoldoende. Dit leidt tot problemen in het brandstofsysteem. – Tank uitsluitend schone brandstof die aan de aangegeven norm voldoet. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.) Aanwijzing Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Pagina 144
10 RIJ-INSTRUCTIES – Motor uitzetten. – Tankdop openen. ( pag. 43) – Brandstoftank tot maximaal aan de onderkant van de vul- opening met brandstof vullen. Inhoud brandstoftank 14 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95) pag. 307) – Tankdop sluiten. ( pag.
Pagina 145
Afhankelijk van de lokale gebruiksomstandigheden kunnen in uw land afwijkende service-intervallen gelden. In het kader van technische ontwikkelingen kunnen intervallen en omvang van afzonderlijke servicebeurten ver- anderen. Het meest recente serviceschema vindt u altijd op KTM Dealer.net. Uw geautoriseerde KTM-dealer advi- seert u graag.
Pagina 146
11 SERVICESCHEMA om de 24 maanden om de 12 maanden alle 30.000 km alle 15.000 km na 1.000 km ○ ● ● ● Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 182) ○ ● ● ● Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag.
Pagina 147
Controleren of de radiateurventilator werkt. ○ ● ● ● ● Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken. ○ ● ● ● ● Na proefrit foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitlezen. ○ ● ● ● ● Service-intervalindicatie instellen. ○ ● ● ● ●...
Pagina 148
11 SERVICESCHEMA 11.3 Aanbevolen werkzaamheden om de 48 maanden om de 12 maanden alle 30.000 km alle 15.000 km na 1.000 km ● Frame controleren. ● Achterbrug controleren. ○ ● ● Olievernevelaar voor koppelingssmering controleren/reinigen. ● ● Achterbruglager op speling controleren. ●...
Pagina 149
CHASSIS AFSTELLEN 12 12.1 Voorvork/schokdemper Voorvork en schokdemper bieden veel mogelijkheden, om het chassis aan te passen aan uw rijstijl en eventuele extra belading. Info Om deze aanpassing voor u te vereenvoudigen, hebben we onze ervaringsgegevens in tabel samengevat. U vindt de tabel onder de buddyseatafdekking.
Pagina 150
12 CHASSIS AFSTELLEN – Wit stelelement tot de aanslag met de klok mee draaien. Info Het stelelement bevindt zich aan het bovenste uit- einde van de linker vorkpoot. De ingaande demping bevindt zich in de linker vork- poot COMP (wit stelelement). De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB (rood stelele- ment).
Pagina 151
CHASSIS AFSTELLEN 12 12.3 Uitgaande demping voorvork instellen Info De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork. – Rood stelelement tot de aanslag met de klok mee draaien. Info Het stelelement bevindt zich aan het bovenste uit- einde van de rechter vorkpoot.
Pagina 152
Voorzichtig Gevaar voor letsel Delen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt genomen. De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. – Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Pagina 153
CHASSIS AFSTELLEN 12 Info De lowspeed instelling voor ingaande demping toont zijn effect wanneer de schokdemper langzaam tot normaal inveert. – Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste voelbare klik. Info Schroef niet losdraaien! – Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Pagina 154
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. – Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.) Info De highspeed instelling voor ingaande demping toont zijn effect wanneer de schokdemper snel inveert.
Pagina 155
Voorzichtig Gevaar voor letsel Delen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt genomen. De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. – Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Pagina 156
12 CHASSIS AFSTELLEN – Stelschroef met de klok mee draaien tot de laatste voel- bare klik. – Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien. Voorgeschreven waarde Uitgaande demping Comfort 17 klikken Standaard 14 klikken F02740-10 Sport 12 klikken Volledige nuttige last...
Pagina 157
CHASSIS AFSTELLEN 12 Info De veervoorspanning bepaalt de uitgangspositie voor de vering op de schokdemper. Een optimaal ingestelde veervoorspanning is aangepast aan het gewicht van de bestuurder eventueel met bagage en passagier en zorgt zo voor een compromis tussen hanteerbaarheid en stabiliteit. Voorwerk Voorwaarde –...
Pagina 158
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13.1 Motorfiets met hefbok achter opkrikken Aanwijzing Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen. – Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond. – Bevestigingen van de hefbok monteren. – Bevestiging achter in de hefbok plaatsen. Montageadapter (63529955000) Achterwielmontagebok (69329955000) –...
Pagina 159
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 – Motorfiets borgen tegen omvallen. – Hefbok achter verwijderen en voertuig op de zijstandaard plaatsen. – Montageadapter van de achterbrug verwijderen. 402029-10 13.3 Motorfiets met hefbok voor opkrikken Aanwijzing Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen. –...
Pagina 160
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS Hoofdwerk – Schroef verwijderen. F02736-10 – Stuur in de rechtuitstand zetten. Hefbok vooraan met de adap- ters uitlijnen op de vorkpoten. Voorwiel-hefbok klein (61129965100) Info Motorfiets altijd eerst achter opkrikken. Op de remkabels letten. – Motorfiets voor opkrikken. 402344-01...
Pagina 161
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 13.4 Motorfiets van hefbok voor nemen Aanwijzing Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen. – Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond. – Motorfiets borgen tegen omvallen. – Hefbok voor verwijderen. 312029-10...
Pagina 162
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS – Remkabel positioneren. – Schroef monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Resterende schroe- 5 Nm ven chassis F02736-10 13.5 Vuilschrapers vorkpoten reinigen Voorwerk – Motorfiets met hefbok achter opkrikken. ( pag. 156) – Motorfiets met hefbok voor opkrikken. ( pag.
Pagina 163
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Olie of vet op de remschijven vermindert de remwerking. – Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij. – Reinig de remschijven indien nodig met remreini- gingsmiddel. – Vuilschrapers en de binnenpoten aan beide vorkpoten reinigen en smeren met olie.
Pagina 164
Het voertuig is af fabriek voor gebruik door 1 persoon opgebouwd. Een aanpassing mag alleen worden uitge- K01359-10 voerd door een geautoriseerde KTM‑werkplaats. De onderdelen voor gebruik door 1 persoon en gebruik met passagier zijn meegeleverd. Wettelijke voorschriften moeten in acht worden geno-...
Pagina 165
Info Het voertuig is af fabriek voor gebruik door 1 persoon opgebouwd. Een aanpassing mag alleen worden uitge- voerd door een geautoriseerde KTM‑werkplaats. De onderdelen voor gebruik door 1 persoon en gebruik met passagier zijn meegeleverd. Wettelijke voorschriften moeten in acht worden geno- K01360-10 men, bijvoorbeeld vermelding in de voertuigpapieren.
Pagina 166
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13.8 Bestuurderszadel verwijderen Voorwerk – Buddyseat verwijderen. ( pag. 162) Hoofdwerk – Schroeven verwijderen. – Bestuurderszadel achteraan optillen, naar achteren trekken en naar boven toe verwijderen. V01239-10...
Pagina 167
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 13.9 Bestuurderszadel monteren Hoofdwerk – Bestuurderszadel naar voren schuiven en achteraan neerlaten. De uitsteeksels klikken vast in de beugels op de tank. De uitsteeksels klikken vast in de beugels op het frame. K01361-10...
Pagina 168
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS – Schroeven monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Resterende schroe- 10 Nm ven chassis – Vervolgens controleren of het bestuurderszadel correct is gemonteerd. V01239-11 Nawerk – Buddyseat monteren. ( pag. 163) 13.10 Kettingvervuiling controleren – Ketting controleren op grove vervuiling. »...
Pagina 169
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 13.11 Ketting reinigen Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Smeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden. – Verwijder smeermiddel met een geschikt reinigingsmiddel van de banden. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Olie of vet op de remschijven vermindert de remwerking. –...
Pagina 170
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS Hoofdwerk – Grove vervuiling afspoelen met een zachte waterstraal. – Verbruikte smeerresten met een kettingreiniger verwijderen. Kettingreinigingsmiddel ( pag. 311) – Na het drogen kettingspray aanbrengen. Kettingspray Street ( pag. 311) 400725-01 Nawerk – Motorfiets van hefbok achter nemen. ( pag.
Pagina 171
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 13.12 Kettingspanning controleren Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Een verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen. Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede transmissie- en achterwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of breken.
Pagina 172
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS Hoofdwerk – Versnelling in stationair schakelen. – De ketting achter het glijblok naar boven drukken en de ket- tingspanning tussen de achterbrug en de bovenkant van de ketting bepalen. Voorgeschreven waarde 2,5 cm Afstand tot het glijblok De afstand tot het vlakke deel van de achterbrug direct boven de ketting meten, niet aan de rand van de achterbrug.
Pagina 173
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 13.13 Kettingspanning instellen Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Een verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen. Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede transmissie- en achterwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of breken.
Pagina 174
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS Hoofdwerk – Moer losdraaien. – Moeren losdraaien. – Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven links en rechts instellen. Voorgeschreven waarde Kettingspanning 2 … 5 mm Stelschroeven links en rechts zo draaien, dat de mar- keringen aan de linker en rechter kettingspanner dezelfde positie staan t.o.v.
Pagina 175
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 Voorgeschreven waarde Moer steekas M25x1,5 90 Nm Schroefdraad en achter contactvlak van de steekas ingevet Nawerk – Kettingspanning controleren. ( pag. 169) – Motorfiets van hefbok achter nemen. ( pag. 156) 13.14 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren Voorwerk –...
Pagina 176
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS – Versnelling in stationair schakelen. – Aan het onderste deel van de ketting met het aangegeven gewicht trekken. Voorgeschreven waarde Gewicht voor meting van de 15 kg kettingslijtage – De afstand van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Pagina 177
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 Info Als een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moeten ook het kettingwiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen. Nieuwe kettingen slijten op een oud, versleten kettingwiel resp. ketting-aandrijfwiel sneller. De ketting heeft om veiligheidsredenen geen sluitschakel.
Pagina 178
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS – Afdekking ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage. » Wanneer de afdekking van het ketting-aandrijfwiel in het gemarkeerde bereik sterk is afgeschuurd: – Afdekking ketting-aandrijfwiel vervangen. – Controleren of de afdekking van het ketting-aandrijfwiel goed vastzit. » Als de afdekking ketting-aandrijfwiel loszit: –...
Pagina 179
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13 – Glijblok op slijtage controleren. » Wanneer bij het glijblok in het gemarkeerde gebied doorlopende slijpsporen van de ketting zichtbaar zijn: – Glijblok vervangen. » Wanneer het glijblok aan de onderzijde in het gemarkeerde bereik sterk is afgeschuurd: –...
Pagina 180
– Breng geen wijzigingen aan de veerweg aan. – Gebruik bij het remsysteem uitsluitend door KTM vrij- gegeven en aanbevolen reserveonderdelen. – Gebruik alleen door KTM vrijgegeven en aanbevolen banden en wielen met de juiste snelheidsindex.
Pagina 181
REMSYSTEEM 14 Het ABS is een veiligheidssysteem dat het blokkeren van de wie- len bij het rechtuitrijden zonder inwerking van zijwaartse krachten voorkomt. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Rijhulpvoorzieningen kunnen ongevallen alleen binnen de fysieke grenzen verhinderen. Extreme rijsituaties zoals bagage met hoog zwaartepunt, wisselende straatoppervlakken, steile hellingen of hard remmen zonder ontkoppelen kunnen niet altijd worden gecompenseerd.
Pagina 182
ABS weer geactiveerd. Het ABS‑waarschuwingslampje gaat dan uit, als het voertuig begint te rijden. 14.2 Remschijven controleren Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Versleten remschijven verminderen de remwerking. – Zorg ervoor dat versleten remschijven onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Pagina 183
REMSYSTEEM 14 – Dikte van de remschijven voor en achter op meerdere plekken van de remschijf op de maat controleren. Info Door slijtage vermindert de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak van de remplaketten. Remschijven - slijtagegrens voor 4,2 mm 100135-10...
Pagina 184
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsys- teem ondicht of zijn de remplaketten versleten. – Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM- garage is u graag van dienst.) Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Te oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Pagina 185
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsys- teem ondicht of zijn de remplaketten versleten. – Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM- garage is u graag van dienst.) Waarschuwing Huidirritaties Remvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Pagina 186
Gevaar voor ongevallen Te oude remvloeistof vermindert de remwerking. – Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver- verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.) Aanwijzing Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Pagina 187
Info Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen. 14.5 Remplaketten voorwielrem controleren Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Versleten remvoeringen verminderen de remwerking. – Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Pagina 188
14 REMSYSTEEM Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Beschadigde remschijven verminderen de remwerking. Als de remplaketten te laat worden vervangen, slepen de stalen plakethouders tegen de remschijf. Hier- door vermindert de remwerking aanmerkelijk en worden de remschijven onherstelbaar beschadigd. – Controleer de remplaketten regelmatig. –...
Pagina 189
REMSYSTEEM 14 14.6 Vrije slag rempedaal controleren Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Het remsysteem valt uit bij oververhitting. Als er aan het rempedaal voor de achterwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsys- teem druk op de achterwielrem op. –...
Pagina 190
Als het remvloeistofpeil onder de MIN-markering daalt, is het remsysteem ondicht of zijn de remplaket- ten versleten. – Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM- garage is u graag van dienst.) Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Te oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Pagina 191
Als het remvloeistofpeil onder de MIN-markering daalt, is het remsysteem ondicht of zijn de remplaket- ten versleten. – Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM- garage is u graag van dienst.) Waarschuwing Huidirritaties Remvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Pagina 192
Gevaar voor ongevallen Te oude remvloeistof vermindert de remwerking. – Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver- verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.) Aanwijzing Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Pagina 193
F02764-10 Info Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen. 14.9 Remplaketten achterwielrem controleren Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Versleten remvoeringen verminderen de remwerking. – Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Pagina 194
14 REMSYSTEEM Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Beschadigde remschijven verminderen de remwerking. Als de remplaketten te laat worden vervangen, slepen de stalen plakethouders tegen de remschijf. Hier- door vermindert de remwerking aanmerkelijk en worden de remschijven onherstelbaar beschadigd. – Controleer de remplaketten regelmatig. –...
Pagina 195
WIELEN, BANDEN 15 15.1 Voorwiel demonteren Voorwerk – Motorfiets met hefbok achter opkrikken. ( pag. 156) – Motorfiets met hefbok voor opkrikken. ( pag. 157) Hoofdwerk – Schroef verwijderen en wieltoerentalsensor uit de boring trekken. – Schroeven verwijderen. – Remplaketten terugduwen op de remschijf door het linker rem- zadel licht naar de zijkant te kantelen.
Pagina 196
15 WIELEN, BANDEN Info Remhendel niet bedienen als remzadel verwijderd is. – Schroef enkele slagen losdraaien. – Schroeven losdraaien. – Op de schroef drukken om de steekas uit de asopname te schuiven. – Schroef verwijderen. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Beschadigde remschijven ver- K01366-10 minderen de remwerking.
Pagina 197
WIELEN, BANDEN 15 – Afstandsbussen verwijderen. K01367-10 15.2 Voorwiel monteren Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Olie of vet op de remschijven vermindert de remwerking. – Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij. – Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Pagina 198
15 WIELEN, BANDEN – Wiellager controleren op beschadiging en slijtage. » Als het wiellager beschadigd of versleten is: – Wiellager voor vervangen. – Radiale keerringen en loopvlakken van de afstandsbus- sen reinigen en invetten. Duurzaam vet ( pag. 311) K01367-11...
Pagina 199
WIELEN, BANDEN 15 – Brede afstandsbus in looprichting links plaatsen. – Smalle afstandsbus in looprichting rechts plaatsen. Info De pijl geeft de looprichting van het voorwiel aan. Het wieltoerentalsensor-wiel bevindt zich in de loop- richting links. K01368-10...
Pagina 200
15 WIELEN, BANDEN – Schroef en steekas reinigen. – Steekas licht invetten. Duurzaam vet ( pag. 311) – Voorwiel in voorvork tillen, positioneren en steekas erin zetten. – Schroef monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Schroef steekas M25x1,5 45 Nm Schroefdraad ingevet voor K01369-10...
Pagina 201
WIELEN, BANDEN 15 – Beide remzadels positioneren. De remplaketten zijn correct gepositioneerd. – Schroeven aan beide kanten monteren, maar nog niet vast- draaien. Voorgeschreven waarde Schroef remza- M10x1,25 45 Nm Loctite ® 243™ del voor – Remhendel meerdere keren bedienen tot de remplaketten tegen de remschijf liggen en er een drukpunt aanwezig is.
Pagina 202
15 WIELEN, BANDEN – Voorwielrem bedienen en voorvork enkele keren krachtig inve- ren. De vorkpoten worden uitgelijnd. – Schroeven vastdraaien. Voorgeschreven waarde Schroef asopname 15 Nm K01371-10 15.3 Achterwiel demonteren Voorwerk – Motorfiets met hefbok achter opkrikken. ( pag. 156)
Pagina 203
WIELEN, BANDEN 15 Hoofdwerk – Remzadel met de hand naar de remschijf duwen om de rem- zuiger naar achteren te drukken. – Schroef verwijderen en wieltoerentalsensor uit de boring trekken. – Moer verwijderen. Kettingspanner verwijderen. – Steekas slechts zo ver eruit trekken, dat het achterwiel naar voren kan worden geschoven.
Pagina 204
15 WIELEN, BANDEN – Achterwiel zo ver mogelijk naar voren schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen. Info Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen. – Achterwiel vasthouden en steekas verwijderen. – Achterwiel naar achter trekken tot de remzadelhouder vrij tus- K01372-01 sen remschijf en velg hangt.
Pagina 205
WIELEN, BANDEN 15 15.4 Achterwiel monteren Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Olie of vet op de remschijven vermindert de remwerking. – Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij. – Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Na montage van het achterwiel remt de achterwielrem eerst niet. –...
Pagina 206
15 WIELEN, BANDEN – Schroefdraad van de steekas en moer reinigen en invetten. Duurzaam vet ( pag. 311) – Steekas reinigen en licht invetten. Duurzaam vet ( pag. 311) – Aangrijppunten van remzadelhouder en achterbrug reinigen.
Pagina 207
WIELEN, BANDEN 15 – Steunlagers van de remzadelhouder en achterbrug laten ingrijpen. – Achterwiel in de achterbrug tillen, positioneren en steekas erin steken. Remplaketten zijn correct gepositioneerd. – Ketting op het kettingwiel leggen. – Kettingspanner positioneren. Moer monteren, maar nog niet vastdraaien. Info Kettingspanner links en rechts in dezelfde positie mon- teren.
Pagina 208
15 WIELEN, BANDEN – Schroef monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Schroef wieltoeren- 6 Nm talsensor – Rempedaal meerdere keren bedienen tot de remplaketten tegen de remschijf liggen en er een drukpunt aanwezig is. Nawerk – Kettingspanning controleren. ( pag. 169) –...
Pagina 209
WIELEN, BANDEN 15 Hoofdwerk – Lager controleren. » Als het lager beschadigd of versleten is: – Lager van de kettingwieldrager vervangen. – Demperpakkingen van de achterwielnaaf controleren op beschadiging en slijtage. » Als de demperpakkingen van de achterwielnaaf beschadigd of versleten zijn: V01252-10 –...
Pagina 210
Zorg ervoor dat voor- en achterwiel steeds van banden met hetzelfde profiel zijn voorzien. Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Niet-vrijgegeven of aanbevolen banden en wielen bemoeilijken het rijgedrag. – Gebruik alleen door KTM vrijgegeven en aanbevolen banden en wielen met de juiste snelheidsindex.
Pagina 211
WIELEN, BANDEN 15 Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Nieuwe banden hebben minder grip. Bij nieuwe banden is het loopvlak nog niet opgeruwd. – De nieuwe banden met een gematigde rijstijl en afwisselende schuine stand inrijden. Inrijfase 200 km Info Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets. Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
Pagina 212
DOT aanduiding gekenmerkt. De eerste twee cijfers wijzen op de week van de productie en de laatste twee cijfers op het productiejaar. KTM adviseert uiterlijk na vijf jaar de banden te vervan- H01144-10 gen, onafhankelijk van de daadwerkelijke slijtage.
Pagina 213
WIELEN, BANDEN 15 – Beschermkap verwijderen. – Bandenspanning controleren als de banden koud zijn. Bandenspanning solo voor 2,3 bar achter 2,5 bar Bandenspanning met passagier / volledige nuttige belasting voor 2,3 bar 400695-01 achter 2,6 bar » Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt: –...
Pagina 214
15 WIELEN, BANDEN 15.8 Gebruik van bandenreparatiespray Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Onjuist gebruik van bandenrepara- tiespray leidt tot drukverlies bij de gerepareerde band. Niet elke beschadiging kan met bandenreparatiespray worden gerepareerd. – Lees de aanwijzingen en richtlijnen van de fabrikant van de bandenreparatiespray. –...
Pagina 215
WIELEN, BANDEN 15 (Optie: met TPMS) Aanwijzing Materiële schade Bandenreparatiespray beschadigt de band- spanningssensor. – Houd er rekening mee dat de bandspanningssensor moge- lijk moet worden vervangen na het gebruik van de banden- reparatiespray.
Pagina 216
16 ELEKTRONICA 16.1 Dagrijlicht (DRL) Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Dagrijlicht is bij slecht zicht geen vervanging voor dimlicht. Bij zeer slecht zicht door mist, sneeuw of regen kan de automatische omschakeling tussen dagrijlicht en dimlicht slechts beperkt ter beschikking staan. – Steeds controleren of de juiste verlichting is geselec- teerd.
Pagina 217
ELEKTRONICA 16 Info Het zijlicht brandt bij elk verlichtingstype. 16.2 12V-accu demonteren Waarschuwing Gevaar voor letsel Accuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken. – Bewaar 12V-accu’s buiten het bereik van kinderen. – Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen. – Vermijd contact met accuzuur en accugassen. –...
Pagina 218
16 ELEKTRONICA Hoofdwerk – Minkabel van de 12V-accu loskoppelen. – Pluspoolafdekking verwijderen. V01203-11...
Pagina 219
ELEKTRONICA 16 – Pluskabel van de 12V-accu loskoppelen. – Minkabel uit de houders aan de accuhouder nemen. – Schroef verwijderen. – Accuhouder opzij trekken. – 12V-accu naar boven toe uit het accuvak verwijderen. V01204-10...
Pagina 220
16 ELEKTRONICA 16.3 12V-accu monteren Hoofdwerk – 12V‑accu in het accuvak plaatsen. 12V-accu (HTZ12A-BS) ( pag. 292) De accupolen wijzen tegen de rijrichting in. – Accuhouder positioneren. – Schroef monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Resterende schroe- 10 Nm ven chassis –...
Pagina 221
ELEKTRONICA 16 – Pluspoolafdekking monteren. – Minkabel met de 12V-accu verbinden. Voorgeschreven waarde Schroef accupool M6x12 4,5 Nm V01203-10 Nawerk – Buddyseat monteren. ( pag. 163) – Tijd en datum instellen.
Pagina 222
16 ELEKTRONICA 16.4 12V-accu laden Waarschuwing Gevaar voor letsel Accuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken. – Bewaar 12V-accu’s buiten het bereik van kinderen. – Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen. – Vermijd contact met accuzuur en accugassen. – Vonken of open vuur uit de buurt van de 12V-accu houden. –...
Pagina 223
ELEKTRONICA 16 Info Ook als de 12V-accu niet wordt belast, verliest hij dagelijks aan lading. De laadtoestand en de wijze van laden zijn erg belangrijk voor de levensduur van de 12V-accu. Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur. Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden, ontsnapt er elektrolyt via de veiligheids- kleppen.
Pagina 224
16 ELEKTRONICA – Acculader met 12V-accu verbinden. Acculader inschakelen. Acculader (58429074000) Met deze acculader kunt u ook de rustspanning en het start- vermogen van de 12V-accu en dynamo testen. Bovendien kan met dit apparaat de 12V-accu niet worden overladen. Info 12V-accu laden met maximaal 10% van de capaciteit 602678-01 die op het accuhuis is aangegeven.
Pagina 225
ELEKTRONICA 16 – Pluspoolafdekking monteren. – Minkabel met de 12V-accu verbinden. V01203-11 Nawerk – Buddyseat monteren. ( pag. 163) – Tijd en datum instellen. 16.5 Hoofdzekering vervangen Waarschuwing Gevaar voor brand Verkeerde zekeringen overbelasten de elektrische installatie. – Gebruik alleen zekeringen met de voorgeschreven ampère-waarde. –...
Pagina 226
16 ELEKTRONICA Info Met de hoofdzekering worden alle stroomverbruikers van het voertuig gezekerd. De hoofdzekering bevindt zich onder de buddyseat. Voorwerk – Buddyseat verwijderen. ( pag. 162) Hoofdwerk – Beschermkap verwijderen. F02767-10...
Pagina 227
ELEKTRONICA 16 – Defecte hoofdzekering verwijderen. Info Een defecte zekering heeft een gebroken smeltdraad In het startrelais bevindt zich een reservezekering – Nieuwe hoofdzekering plaatsen. Zekering (58011109130) ( pag. 292) F02766-10 Nieuwe reservezekering in het startrelais plaatsen, zodat u er een bij u hebt als het nodig is. –...
Pagina 228
16 ELEKTRONICA Nawerk – Buddyseat monteren. ( pag. 163) – Tijd en datum instellen. 16.6 ABS‑zekeringen vervangen Waarschuwing Gevaar voor brand Verkeerde zekeringen overbelasten de elektrische installatie. – Gebruik alleen zekeringen met de voorgeschreven ampère-waarde. – Overbrug of repareer geen zekeringen. Info Twee zekeringen voor het ABS bevinden zich onder de buddyseat.
Pagina 229
ELEKTRONICA 16 Zekering hydraulische ABS-unit vervangen: – Beschermkap verwijderen en zekering verwijderen. Info Een defecte zekering heeft een gebroken smelt- draad – Voldoende sterke reservezekering plaatsen. Zekering (75011088015) ( pag. 292) V01209-10 Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen, zodat u er een bij u heeft als het nodig is. –...
Pagina 230
16 ELEKTRONICA Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen, zodat u er een bij u heeft als het nodig is. – Beschermkap monteren. Nawerk – Buddyseat monteren. ( pag. 163) 16.7 Zekeringen afzonderlijke stroomverbruikers vervangen Waarschuwing Gevaar voor brand Verkeerde zekeringen overbelasten de elektrische installatie. –...
Pagina 232
16 ELEKTRONICA Voorgeschreven waarde Zekering 1 - 10 A - ontsteking Zekering 2 - 10 A - ontsteking, motorelektro- nica‑besturingsunit, elektronische brandstofinspuiting, brandstofdampbeperkingssysteem, lambdasonde, wegrijblokkering/alarminstallatie Zekering 3 - 10 A - brandstofpomp Zekering 4 - 10 A - radiateurventilator Zekering 5 - 10 A - claxon, gecombineerd instrument, rem- licht Zekering 6 - 10 A - groot licht, dimlicht, zijlicht, achterlicht, nummerplaatverlichting...
Pagina 233
ELEKTRONICA 16 Zekering (75011088010) ( pag. 292) Zekering (75011088015) ( pag. 292) Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen, zodat u er een bij u hebt als het nodig is. – De werking van de stroomverbruikers controleren. – Zekeringenblokdeksel sluiten. Nawerk –...
Pagina 234
16 ELEKTRONICA – Koplampkap een beetje naar voor zwenken en stekker los- koppelen. – Koplampkap helemaal naar voren zwenken. V01217-10 16.9 Koplampkap met koplamp monteren Hoofdwerk – Koplampkap naar boven zwenken. – Stekker verbinden. – Koplampkap positioneren. V01217-11...
Pagina 235
ELEKTRONICA 16 – Stelschroef monteren. F02770-11 Nawerk – Koplampinstelling controleren. ( pag. 237) 16.10 Afdekking van de drager van de koplampkap demonteren Info De afdekking van de drager van de koplampkap moet gedemonteerd worden om de externe voeding ACC1 en ACC2 te kunnen bereiken. Voorwerk –...
Pagina 237
ELEKTRONICA 16 – Richtingaanwijzer in het gebied vastpakken en voorzichtig tegen de rijrichting in drukken. De afdekking is losgemaakt zoals op de afbeelding te zien – Stap aan de andere kant herhalen. – Afdekking verwijderen. F02773-10 16.11 Afdekking van de drager van de koplampkap monteren Hoofdwerk –...
Pagina 238
16 ELEKTRONICA – Schroeven monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Resterende schroe- 5 Nm ven chassis – Schroeven monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Schroef koplamp EJOTPT ® 2 Nm K50x14 F02772-10 Nawerk – Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 232) – Koplampinstelling controleren.
Pagina 239
ELEKTRONICA 16 16.12 Koplampinstelling controleren – Voertuig op een horizontale ondergrond voor een lichte muur zetten en in de hoogte van het midden van de koplamp een markering aanbrengen. – Nog een markering aanbrengen op een afstand onder de eerste markering. Voorgeschreven waarde 5 cm Afstand...
Pagina 240
16 ELEKTRONICA 16.13 Lichtbundelbreedte van de koplamp instellen Voorwerk – Koplampinstelling controleren. ( pag. 237) Hoofdwerk – Met de stelschroef de lichtbundelbreedte van de koplamp instellen. Info Draaien met de klok mee verbreedt de lichtbundel- breedte en draaien tegen de klok in versmalt de licht- bundelbreedte.
Pagina 241
ELEKTRONICA 16 – Koplamp op markering instellen. Voorgeschreven waarde De grens tussen licht en donker moet bij een gebruiksklare motorfiets met bestuurder, eventueel met bagage en passa- gier, precies op de onderste markering liggen. 400726-11 16.14 Diagnosestekker De diagnosestekker bevindt zich onder de buddyseat. H02681-10...
Pagina 242
16 ELEKTRONICA 16.15 ACC1 en ACC2 vooraan Inbouwlocatie – De voedingsspanningen ACC1 en ACC2 voor bevinden zich onder de afdekking van de drager van de koplampkap. V01216-10 16.16 ACC1 en ACC2 achterzijde Inbouwlocatie – De voedingen ACC1 en ACC2 achter bevinden zich onder de passagiersstoel naast het accuvak.
Pagina 243
KOELSYSTEEM 17 17.1 Koelsysteem Door de waterpomp in de motor vindt er een gedwongen circu- latie van het koelmiddel plaats. De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt gere- geld door een klep in de radiateurdop . Door de uitzetting door warmte stroomt het overtollige koelmiddel naar het compensatie- reservoir .
Pagina 244
17 KOELSYSTEEM 17.2 Antivries en koelmiddelpeil controleren Waarschuwing Gevaar voor brandwonden Koelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk. – Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere componenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem bedrijfswarm zijn. –...
Pagina 245
KOELSYSTEEM 17 Voorwerk – Motorfiets rechtop zetten op een horizontaal oppervlak. Hoofdwerk – Radiateurdop en dop van het compensatiereservoir verwijderen. – Antivries van het koelmiddel controleren. −25 … −45 °C Antivries » Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde: –...
Pagina 246
17 KOELSYSTEEM Info Niet met de motorfiets rijden! – Koelsysteem vullen/ontluchten. pag. 249) – van het compensatiereservoir monteren. – Koelmiddelpeil in de radiateur controleren. De radiateur moet volledig gevuld zijn. » Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorge- schreven waarde: –...
Pagina 247
KOELSYSTEEM 17 17.3 Koelmiddelpeil in het compensatiereservoir controleren Waarschuwing Gevaar voor brandwonden Koelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk. – Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere componenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem bedrijfswarm zijn.
Pagina 248
17 KOELSYSTEEM Voorwerk – Motorfiets rechtop zetten op een horizontaal oppervlak. Hoofdwerk – Koelmiddelpeil in het compensatiereservoir controleren. Het koelmiddelpeil moet tussen MIN en MAX liggen. » Als het koelmiddelpeil in het compensatiereservoir niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde, maar nog niet leeg is: –...
Pagina 249
KOELSYSTEEM 17 17.4 Koelmiddel aftappen Waarschuwing Gevaar voor brandwonden Koelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk. – Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere componenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem bedrijfswarm zijn. –...
Pagina 250
17 KOELSYSTEEM – Motorfiets rechtop zetten. – Geschikt reservoir onder de motor plaatsen. – Schroef met pakkingring verwijderen. – Radiateurdop verwijderen. – Koelmiddel volledig laten uitlopen. – Schroef met nieuwe pakkingring monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde EJOTALtracs ® Sluitschroef 8 Nm V01254-11 Loctite ®...
Pagina 251
KOELSYSTEEM 17 17.5 Koelsysteem vullen/ontluchten Waarschuwing Gevaar voor vergiftiging Koelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid. – Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen. – Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding. – Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt. –...
Pagina 252
17 KOELSYSTEEM – Ontluchtingsschroef verwijderen. – Voertuig licht naar rechts kantelen. – Koelmiddel vullen totdat deze zonder luchtbellen uit de ontluchtingsopening stroomt en meteen de ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien. Koelmiddel 1,6 l Koelmiddel pag. 307) – Radiateur helemaal met koelmiddel vullen. Radiateurdop K01375-10 monteren.
Pagina 253
KOELSYSTEEM 17 – Na het afkoelen nog een keer het koelmiddelpeil in de radia- teur controleren en indien nodig koelmiddel bijvullen. – Koelmiddelpeil in het compensatiereservoir controleren. pag. 245) 17.6 Koelmiddel verversen Waarschuwing Gevaar voor brandwonden Koelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk. –...
Pagina 254
17 KOELSYSTEEM Waarschuwing Gevaar voor vergiftiging Koelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid. – Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen. – Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding. – Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt. –...
Pagina 255
KOELSYSTEEM 17 – Radiateurdop verwijderen. – Koelmiddel volledig laten uitlopen. – Schroef met nieuwe pakkingring monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Sluitschroef EJOTALtracs ® 8 Nm Loctite ® 243™ aftapboring Plus 60x14 waterpomp K01374-11 – Ontluchtingsschroef verwijderen. – Voertuig licht naar rechts kantelen. –...
Pagina 256
17 KOELSYSTEEM Gevaar Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg heb- ben. – Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie. – Gebruik een geschikte uitlaatgasafzuiging als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien. –...
Pagina 257
MOTOR AFSTELLEN 18 18.1 Ride Mode Mogelijke toestanden SPORT – SPORT – Gehomologeerd vermogen met zeer directe • respons, de motorfiets-tractiecontrole laat een hogere slip aan het achterwiel toe. STREET – STREET – Gehomologeerd vermogen met even- • wichtige respons, de motorfiets-tractiecontrole laat een nor- male slip aan het achterwiel toe.
Pagina 258
18 MOTOR AFSTELLEN 18.2 Motorfietstractiecontrole (Bochten-MTC) De motorfiets-tractiecontrole (bochten-MTC) verlaagt het motor- koppel bij tractieverlies aan het achterwiel. Info Als de motorfietstractiecontrole uitgeschakeld is, kan het achterwiel bij sterke acceleratie of op oppervlakken met slechte grip doordraaien – gevaar voor vallen. Na het inschakelen van het contact is de motorfietstractie- controle weer actief.
Pagina 259
MOTOR AFSTELLEN 18 18.3 Slipaanpassing (optioneel) De slipaanpassing is een functie van de motorfietstractiecontrole. Met de slipaanpassing kan de motorfiets-tractiecontrole in negen niveaus op de gewenste karakteristiek worden afgesteld. Bij niveau 1 is de meeste slip aan het achterwiel mogelijk, bij niveau 9 de minste slip.
Pagina 260
18 MOTOR AFSTELLEN Info Throttle response is alleen in de rijmodus TRACK (optioneel) beschikbaar.
Pagina 261
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 19 19.1 Motoroliepeil controleren Info Het motoroliepeil moet worden gecontroleerd bij een warme motor. – Motorfiets rechtop zetten op een horizontaal oppervlak. – Motoroliepeil controleren. Info Na het afzetten van de motor eerst een minuut wachten en dan pas controleren. De motorolie moet tussen markering en markering van het kijkglas staan.
Pagina 262
19 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 19.2 Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeven reinigen Waarschuwing Gevaar voor brandwonden Motor- en cardanolie wordt tijdens bedrijf van de motorfiets zeer heet. – Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril. – Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder lauwwarm water. Aanwijzing Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Pagina 263
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 19 Hoofdwerk – Motorfiets op een horizontale ondergrond op de zijstandaard zetten. – Geschikt reservoir onder de motor plaatsen. – Olievulschroef met keerring van het koppelingsdeksel ver- wijderen. H01066-10 – Olieaftapschroeven met magneten, keerringen en oliezeven verwijderen. V01235-10...
Pagina 264
19 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR – Schroeven verwijderen. Oliefilterdeksel met keerring verwijderen. – Oliefilter uit het oliefilterhuis trekken. Seegerringtang (51012011000) – Motorolie volledig laten uitlopen. – Onderdelen en afdichtvlakken grondig reinigen. V01236-10 – Nieuw oliefilter plaatsen. Info Het oliefilter alleen met de hand plaatsen. –...
Pagina 265
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 19 – Magneten en oliezeven van de olieaftapschroeven gron- dig reinigen. V01238-10 – Olieaftapschroeven met magneten en nieuwe afdichtringen monteren en vastdraaien. Voorgeschreven waarde Sluitschroef oliezeef M20x1,5 20 Nm – Motorolie bij koppelingsdeksel bijvullen. Motorolie 2,8 l Motorolie (SAE 10W/50) pag.
Pagina 266
19 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR – Olievulschroef met keerring monteren en vastdraaien. Gevaar Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg heb- ben. – Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie. – Gebruik een geschikte uitlaatgasafzuiging als u de H01066-10 motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Pagina 267
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 19 Hoofdwerk – Olievulschroef met keerring verwijderen en motorolie bij- vullen. – Motorolie tot midden van kijkglas bijvullen. Motorolie (SAE 10W/50) ( pag. 308) Info Voor een optimale prestatie van de motorolie wordt aan- H01066-10 geraden geen verschillende motoroliesoorten te men- gen.
Pagina 268
19 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR Nawerk – Motoroliepeil controleren. ( pag. 259) 19.4 Vrije slag aan de koppelingshendel controleren Aanwijzing Beschadiging koppeling Als de koppelingshendel geen vrije slag heeft, begint de koppeling te verschuiven. – Controleer vóór elk gebruik van de motorfiets de vrije slag van de koppelingshendel. –...
Pagina 269
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 19 De vrije slag aan de koppelingshendel mag zich niet wijzi- gen. » Als de vrije slag aan de koppelingshendel verandert: – Traject van de koppelingskabel controleren.
Pagina 270
19 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 19.5 Vrije slag aan de koppelingshendel instellen – Stuur in de rechtuitstand zetten. – Contramoer losdraaien. – Vrije slag met de stelschroef instellen. Voorgeschreven waarde Vrije slag aan de koppelings- 5 mm hendel – Contramoer vastdraaien. F02781-10...
Pagina 271
REINIGING, ONDERHOUD 20 20.1 Motorfiets reinigen Aanwijzing Materiaalschade Door verkeerd gebruik van een hogedrukreiniger worden componenten beschadigd of onbruik- baar. Het water dringt door de hoge druk in de elektrische componenten, stekkers, bowdenkabels, lagers etc. Te hoge druk veroorzaakt storingen en maakt componenten onbruikbaar. –...
Pagina 272
20 REINIGING, ONDERHOUD – Uitlaatsysteem afsluiten om het indringen van water te voorko- men. – Grove vervuiling eerst met een zachte waterstraal verwijderen. – Sterk vervuilde plekken met een normale in de handel verkrijg- bare motorfietsreiniger inspuiten en met een kwastje behande- len.
Pagina 273
REINIGING, ONDERHOUD 20 Waarschuwing Gevaar voor ongevallen Vocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig. – Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaket- ten en remschijven te drogen en vuil te verwijde- ren. – Na de reiniging een kort stuk rijden, totdat de motor de rijtem- peratuur heeft bereikt.
Pagina 274
20 REINIGING, ONDERHOUD Perfect Finish en hoogglanspolitoer voor lakken pag. 312) Info In de leveringstoestand matte kunststofonderdelen niet polijsten, omdat de materiaalkwaliteit anders sterk beperkt wordt. – Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behande- len met een mild reinigings- en verzorgingsmiddel. Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken ( pag.
Pagina 275
REINIGING, ONDERHOUD 20 – Motorfiets reinigen. ( pag. 269) – Remsysteem reinigen. Info Na IEDERE rit op wegen met strooizout de remzadels en remplaketten, in afgekoelde en gemonteerde toestand, grondig met koud water reinigen en goed laten drogen. Na het rijden op met zout bestrooide wegen moet de motorfiets grondig met koud water worden gereinigd en 401060-01 goed worden gedroogd.
Pagina 276
21 STALLING 21.1 Stalling Info Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken, moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen. Controleer voordat u de motorfiets gaat stallen eerst of alle onderdelen goed werken en niet zijn versleten. Als er servicewerkzaamheden, reparaties of wijzigingen nodig zijn, kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de werkplaatsen).
Pagina 277
– Voertuig stallen op een droge plaats en niet blootstellen aan grote temperatuurschommelingen. Info KTM adviseert de motorfiets op te krikken. – Motorfiets met hefbok achter opkrikken. ( pag. 156) – Motorfiets met hefbok voor opkrikken. ( pag.
Pagina 278
21 STALLING 21.2 Inbedrijfname na stalling – Motorfiets van hefbok voor nemen. ( pag. 159) – Motorfiets van hefbok achter nemen. ( pag. 156) – 12V-accu laden. pag. 220) – 12V-accu monteren. pag. 218) – Tijd en datum instellen. – Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling uitvoeren.
Pagina 279
FOUTEN OPSPOREN 22 Fout Mogelijke oorzaak Maatregel – Motor draait bij het indrukken Bedieningsfouten Werkstappen voor het starten uitvoe- van de startknop niet door ren. ( pag. 122) – 12V-accu ontladen 12V-accu laden. pag. 220) – Ruststroom controleren. – Zekering 1, 2 of 3 doorgesmol- Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbruikers vervangen.
Pagina 280
Mogelijke oorzaak Maatregel – Motor draait door, maar springt Fout in elektronische brand- Foutengeheugen met niet aan stofinspuiting KTM-diagnosetool uitlezen. – Bij starten gashendel bediend Tijdens het starten GEEN gas geven. – Werkstappen voor het starten uitvoe- ren. ( pag. 122) –...
Pagina 281
Ventilatiesysteem radiateur controle- van de radiateur ren. – Controlelampje storing brandt Fout in elektronische brand- Foutengeheugen met resp. knippert stofinspuiting KTM-diagnosetool uitlezen. – Controlelampje stationair N Versnellingsherkenningssensor Foutengeheugen met brandt niet wanneer de versnel- niet geprogrammeerd KTM-diagnosetool uitlezen. ling in stationair staat –...
Pagina 282
22 FOUTEN OPSPOREN Fout Mogelijke oorzaak Maatregel – Hoog olieverbruik Motoroliepeil te hoog Motoroliepeil controleren. pag. 259) – Vloeibaarheid motorolie te dun Motorolie verversen, oliefilter (viscositeit) vervangen en oliezeven reinigen. pag. 260) – Koplamp en zijlicht werken niet Zekering 6 gesmolten Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbruikers vervangen.
Pagina 283
FOUTEN OPSPOREN 22 Fout Mogelijke oorzaak Maatregel – Er wordt niets weergegeven op Zekering 1 of 2 doorgesmolten Zekeringen van de afzonderlijke de display van gecombineerd stroomverbruikers vervangen. instrument pag. 228) – Tijd en datum instellen.
Pagina 284
23 TECHNISCHE GEGEVENS 23.1 motor Bouwwijze 2-cilinder 4-takt lijnmotor, gekoeld met vloeistof Cilinderinhoud 890 cm³ Slag 68,8 mm Boring 90,7 mm Compressieverhouding 13,5:1 Distributie DOHC, 4 nokvolgerkleppen per cilinder aangestuurd door nokvolger, aandrijving door ketting Klepdiameter inlaat 37 mm Klepdiameter uitlaat 30 mm Klepspeling koud Inlaat bij: 20 °C...
Pagina 285
TECHNISCHE GEGEVENS 23 Koppeling Antihopping-koppeling in oliebad / mechanisch bediend Versnelling 6 versnellingen met klauwschakeling Overbrengingsverhouding 1e versnelling 13:37 2e versnelling 17:34 3e versnelling 20:31 4e versnelling 22:28 5e versnelling 24:26 6e versnelling 23:22 Mengselsamenstelling Elektronische brandstofinspuiting Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontste- kingssysteem met digitale ontstekingsvertraging Dynamo 12 V, 400 W...
Pagina 286
23 TECHNISCHE GEGEVENS 23.2 Aanhaalmomenten motor EJOTALtracs Schroef ontluchtingspijp ® M6x12 8 Nm Loctite ® 243™ Sluitschroef aftapboring water- EJOTALtracs ® Plus 60x14 8 Nm Loctite ® 243™ pomp Slangklem aanzuigflens 2,5 Nm Olievernevelaar voor zuigerkoeling 2 Nm Olievernevelaars in de cilinderkop 2 Nm Overige schroeven motor 6 Nm...
Pagina 291
TECHNISCHE GEGEVENS 23 Schroef cilinderkop M10x1,25 Draaivolgorde: Aanhaalvolgorde in acht nemen. 1e niveau 5 Nm 2e niveau 15 Nm 3e niveau 90° 4e niveau 90° Kraag ingevet / schroefdraad geolied Schroef rotor M12x1,5 90 Nm Schroefdraad ingevet Sluitschroef olieafvoer cilinderkop M12x1,5 15 Nm Sluitschroef koelwatermantel...
Pagina 292
23 TECHNISCHE GEGEVENS 23.3 Vulhoeveelheden 23.3.1 Motorolie Motorolie 2,8 l Motorolie (SAE 10W/50) pag. 308) 23.3.2 Koelmiddel Koelmiddel 1,6 l Koelmiddel ( pag. 307) 23.3.3 Brandstof Op markering op EU-brandstofpompen letten. A00420-10 Inhoud brandstoftank ca. 14 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95) pag.
Pagina 293
TECHNISCHE GEGEVENS 23 23.4 Chassis Frame Buisframe met staalbuizen van chroommolybdeen, geëloxeerd Voorvork WP APEX 3343 WP APEX 5746 Schokdemper Remsysteem voor Dubbele schijfrem met radiaal geschroefde remzadels met vier zuigers, remschijven vlottend gelagerd achter Schijfrem met remzadel met 1 zuiger, vlottend gela- gerd Remschijven - diameter voor...
Pagina 294
23 TECHNISCHE GEGEVENS achter 2,6 bar Secundaire overbrenging 17:41 Ketting 5/8 x 1/4” (520) X‑ring Balhoofdhoek 65,7° Wielstand 1.482 ± 15 mm Zadelhoogte onbelast 834 mm Afstand van bodem, onbelast 206 mm Gewicht zonder brandstof ca. 176,7 kg Hoogst toegestane asbelasting voor 160 kg Maximale asbelasting achter 270 kg...
Pagina 295
120/70 ZR 17 M/C (58W) TL 180/55 ZR 17 M/C (73W) TL Michelin Power Cup 2 Michelin Power Cup 2 De aangegeven banden zijn één van de mogelijke standaardbanden. Meer informatie vindt u in het servicege- deelte onder: http://www.ktm.com 23.7 Voorvork Artikelnummer voorvork 05.58.8T.49 Voorvork...
Pagina 296
23 TECHNISCHE GEGEVENS Sport 4 klikken Volledige nuttige last 15 klikken Uitgaande demping Comfort 20 klikken Standaard 15 klikken Sport 10 klikken Volledige nuttige last 15 klikken Veerconstante Zacht 6,5 N/mm Gemiddeld (standaard) 7,5 N/mm Hard 8,5 N/mm Veerlengte met voorspanbus(sen) 417,5 mm Voorvorklengte 781 mm...
Pagina 297
TECHNISCHE GEGEVENS 23 Standaard 14 klikken Sport 10 klikken Volledige nuttige last 14 klikken Ingaande demping highspeed Comfort 1,5 omw Standaard 1,5 omw Sport 1,5 omw Volledige nuttige last 1,5 omw Uitgaande demping Comfort 17 klikken Standaard 14 klikken Sport 12 klikken Volledige nuttige last 11 klikken...
Pagina 298
23 TECHNISCHE GEGEVENS Hard 162 N/mm Veerlengte 195 mm Gasdruk 10 bar Inbouwlengte 392 mm Stootdemperolie Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180751S1) ( pag. 309) 23.9 Aanhaalmomenten chassis Resterende schroeven chassis EJOTPT ® K45x12 1 Nm Resterende schroeven chassis EJOTPT ® K50x12 1 Nm Resterende schroeven chassis EJOTPT...
Pagina 305
TECHNISCHE GEGEVENS 23 Stelschroef achterbrug M20LHx1,5 10 Nm Moer steekas achter M25x1,5 90 Nm Schroefdraad en contactvlak van de steekas ingevet Schroef steekas voor M25x1,5 45 Nm Schroefdraad ingevet...
Pagina 306
URL. Website van de certificering: http://www.ktm.com/btrouter Hiermee verklaart KTM AG dat het zendinstallatietype Immo641 overeenkomt met de relevante richtlijnen. De vol- ledige tekst van de verklaring van overeenstemming is beschikbaar onder de volgende URL.
Pagina 308
24 VERKLARINGEN VAN OVEREENSTEMMING 24.2 Landspecifieke verklaring van overeenstemming F02710-01...
Pagina 309
GEBRUIKSSTOFFEN 25 Brandstof super loodvrij (ROZ 95) Norm / classificatie – DIN EN 228 (ROZ 95) Voorgeschreven waarde – Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzine die voldoet aan de aangegeven norm of van dezelfde kwaliteit is. – Een aandeel van maximaal 10 % ethanol (E10 brandstof) kan daarbij zonder bezwaar worden gebruikt. Info Gebruik geen brandstof van methanol (bijv.
Pagina 310
25 GEBRUIKSSTOFFEN De mengverhouding moet aan de vereiste vorstbescherming aangepast worden. Gebruik gedestilleerd water als de koelvloeistof verdund moet worden. Het gebruik van voorgemengde koelvloeistof wordt aanbevolen. Neem de gegevens van de koelvloeistoffabrikant met betrekking tot vorstbescherming, verdunning en mengbaar- heid (verdraagbaarheid) met andere koelvloeistoffen in acht.
Pagina 311
GEBRUIKSSTOFFEN 25 Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 Norm / classificatie – Voorgeschreven waarde – Gebruik uitsluitend remvloeistof die voldoet aan de aangegeven norm (zie informatie op de verpakking) en die de juiste eigenschappen heeft. Aanbevolen leverancier Castrol – REACT PERFORMANCE DOT 4 MOTOREX ®...
Pagina 312
25 GEBRUIKSSTOFFEN Voorgeschreven waarde – Gebruik alleen olie die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op verpakking) en de juiste eigen- schappen heeft.
Pagina 313
HULPSTOFFEN 26 Brandstofadditief Aanbevolen leverancier MOTOREX ® – Fuel Stabilizer Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber Aanbevolen leverancier MOTOREX ® – Moto Protect Duurzaam vet Aanbevolen leverancier MOTOREX ® – Bike Grease 2000 Kettingreinigingsmiddel Aanbevolen leverancier MOTOREX ® – Chain Clean Kettingspray Street Voorgeschreven waarde...
Pagina 314
26 HULPSTOFFEN Aanbevolen leverancier MOTOREX ® – Chainlube Road Strong Motorfietsreiniger Aanbevolen leverancier MOTOREX ® – Moto Clean Perfect Finish en hoogglanspolitoer voor lakken Aanbevolen leverancier MOTOREX ® – Moto Shine Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken Aanbevolen leverancier MOTOREX ®...
Pagina 315
NORMEN 27 JASO T903 MA2 Meerdere technische ontwikkelingsrichtingen vereisten een eigen specificatie voor motorfietsen - de norm JASO T903 MA2. Vroeger werd voor motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie bestond. Voor motoren van auto's zijn lange service-intervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermo- gensrendement bij hoge toerentallen op de voorgrond.
Pagina 316
Licht dat de zichtbaarheid van het voertuig op de dag verhoogt, maar in tegenstelling tot het dimlicht niet gefocust is en het wegdek verlicht KTM MY RIDE Systeem voor draadloze communicatie met geschikte mobiele telefoons en headsets voor telefonie en audio Launch‑Control...
Pagina 317
LIJST MET AFKORTINGEN 29 Artikelnr. Artikelnummer bijv. bijvoorbeeld circa e.d. en dergelijke enz. enzovoort etc. et cetera evt. eventueel evt. eventueel Nummer o.a. onder andere resp. respectievelijk vgl. vergelijk...
Pagina 318
256) is niet actief of is bezig met regelen. Het TC-controlelampje brandt ook als er een fout wordt herkend. Contact opnemen met geautoriseerde KTM-garage. Het TC-controlelampje knippert als MTC actief ingrijpt of als de Launch Control ( pag. 125) is geactiveerd.
Pagina 319
LIJST MET SYMBOLEN 30 30.3 Groene en blauwe pictogrammen Groene en blauwe pictogrammen geven informatie weer. Controlelampje voor richtingaanwijzer knippert groen in knipperritme – Richtingaanwijzer is ingeschakeld. Controlelampje stationair brandt groen – Versnelling is in positie vrij geschakeld. Controlelampje cruisecontrol (optioneel) brandt groen – De functie cruisecontrol is ingescha- keld en de cruisecontrol is actief.
Pagina 320
INDEX Afdekking van de drager van de koplampkap INDEX demonteren ..... . . 233 monteren ......235 12V-accu demonteren .
Pagina 321
INDEX Bochten-MTC ......256 Boordgereedschap ..... . 46 Garantie .
Pagina 322
INDEX KTM MY RIDE ..... . . 98 TRACK display (optioneel) ....62 Language .
Pagina 323
INDEX Ketting-aandrijfwiel Koppelingshendel ..... . . 32 controleren ..... . . 173 uitgangspositie instellen .
Pagina 324
INDEX MSR ....... 134 Remplaketten van achterwielrem controleren ..191 van voorwielrem controleren .
Pagina 325
INDEX rechts aan stuur ..... 41 Tanken brandstof ......140 Schakelen .
Pagina 326
INDEX uitgangspositie instellen ....114 Zekering van afzonderlijke stroomverbruikers vervangen 228 Voertuig beladen ..... . 118 Voertuigidentificatiennummer .