Bepaalde instellingen van het apparaat
kunt u alleen in de instellingsmodus wij-
zigen.
Als u zich in de instellingsmodus be-
vindt, wordt het deuralarm automa-
tisch onderdrukt.
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat per ongeluk:
- het apparaat wordt uitgeschakeld,
- een andere temperatuur wordt inge-
steld,
- DynaCool wordt ingeschakeld,
- en de presenteerverlichting wordt in-
geschakeld.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen
voor de instellingsmodus. Symbool
knippert.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In het display knippert de laatst inge-
stelde variant. Symbool brandt.
Het wijzigen van instellingen
Schakel met de toetsen of de
vergrendeling in of uit.
0: De vergrendeling is uitgeschakeld.
1: De vergrendeling is ingeschakeld.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgeno-
men. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen
aan om de instellingsmodus te verla-
ten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektro-
nische besturing na ca. één minuut
het apparaat automatisch uit de in-
stellingsmodus.
Is de vergrendeling ingeschakeld, dan
brandt in het display.
23