2.7 BEKLEDING VAN DE VERBRANDINGSK AMER
Pos.-nr. en inbouwnr.
SAP-NR.
1
10 14 546
2
10 14 554
3
10 14 555
4
10 14 556
5
10 14 551
6
10 14 553
7
10 14 550
8
10 14 552
9
10 14 547
10
10 14 549
10 14 548 (bij deurhoogte 510)
11
10 14 557 (bij deurhoogte 570)
Monteren van de bekleding van de verbrandingskamer
De aparte chamottestenen van de bekleding
van de verbrandingskamer moeten worden
geplaatst volgens de nummering, begin-
nend met (1). De achterste impactplaat (10)
moet schuin en tot boven de zijwanden in
de verbrandingskamer worden ingevoerd.
Daarna moet de impactplaat in de vrije
ruimte boven de zijstenen horizontaal
worden gedraaid en in het midden op de
zijstenen worden gelegd. Belangrijk hierbij
is dat de bovenkant van de keerplaat de
ruwe kant is. De voorste impactplaat (10)
moet op dezelfde manier worden geplaatst.
Het uitbouwen van de bekleding van de verbrandingskamer gebeurt in
omgekeerde volgorde.
Belangrijk: Bij het in- en uitbouwen moet
Hoeveelheid
erop worden gelet, dat de chamotten niet
1
tegen randen stoten, omvallen, enz. Door
1
mechanische schade wordt de levensduur
1
van de bekleding van de verbrandings-
1
ruimte verkleind.
1
Als vervangchamotten nodig zijn, kunnen
1
deze door de installateur met de overeen-
komstige bestelnummers worden besteld.
1
1
1
2
1
NL 11
NL