OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en
groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED groen
knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief
en klaar om gegevens te verzenden.
Problemen oplossen
Het toestel herstellen
Als het toestel niet meer reageert, moet u het mogelijk
herstellen. Uw gegevens en instellingen worden dan niet gewist.
Houd
10 seconden ingedrukt.
Het toestel wordt gereset en ingeschakeld.
Standaardinstellingen herstellen
U kunt de standaard configuratie-instellingen en
activiteitenprofielen herstellen. Hiermee wist u niet uw
geschiedenis or activiteitgegevens, zoals ritten, workouts en
koersen.
Selecteer
> Systeem > Herstel toestel > Standaard
instellingen herstellen >
Gebruikersgegevens en instellingen wissen
U kunt alle gebruikersgegevens wissen en het toestel herstellen
naar de oorspronkelijke instellingen. Hiermee wist u uw
geschiedenis en gegevens zoals ritten, workouts en koersen, en
herstelt u de toestelinstellingen en activiteitenprofielen.
Bestanden die u via uw computer op het toestel hebt gezet,
worden niet gewist.
Selecteer
> Systeem > Herstel toestel > Gegevens
verw. en inst. herstellen >
Levensduur van de batterijen maximaliseren
• Schakel Modus Batterijbesparing
Batterijbesparing inschakelen, pagina
• Verminder de sterkte van de schermverlichting of verkort de
time-out voor de schermverlichting
pagina
24).
• Selecteer het registratie-interval Slim
gegevens vastleggen, pagina
• Schakel de functie Automatische slaapstand in
(Automatische slaapstand gebruiken, pagina
• Schakel de draadloze functie Telefoon uit
(Telefooninstellingen, pagina
• Selecteer de instelling GPS
pagina
24).
• Verwijder draadloze sensors die u niet meer gebruikt.
De modus Batterijbesparing inschakelen
In de modus Batterijbesparing worden de instellingen
automatisch aangepast voor een zo lang mogelijke batterijduur
voorj langere ritten. Tijdens een activiteit wordt het scherm
uitgeschakeld. U kunt automatische waarschuwingen
inschakelen en op het scherm tikken om het te activeren. In de
modus Batterijbesparing worden GPS-spoorpunten en -
sensorgegevens minder vaak geregistreerd. Afstandsmeting,
snelheidsmeting en spoorgegevens zijn minder nauwkeurig.
OPMERKING: In de modus Batterijbesparing wordt de
geschiedenis vastgelegd als de timer is ingeschakeld.
1
Selecteer
> Modus Batterijbesparing > Schakel in.
2
Selecteer de waarschuwingen die het scherm tijdens een
activiteit activeren.
Na uw rit moet u uw toestel opladen en de
energiebesparingsmodus uitschakelen om alle functies van het
toestel te kunnen gebruiken.
Problemen oplossen
.
.
(De modus
27).
(Scherminstellingen,
(Instellingen voor
24).
23).
24).
(De satellietinstelling wijzigen,
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het
toestel
Als uw telefoon geen verbinding maakt met het toestel, kunt u
deze tips proberen.
• Schakel uw smartphone en uw toestel uit en weer in.
• Schakel Bluetooth technologie op uw smartphone in.
• Werk de Garmin Connect app bij naar de nieuwste versie.
• Verwijder uw toestel uit de Garmin Connect app en de
Bluetooth instellingen op uw smartphone om het
koppelingsproces opnieuw te proberen.
• Als u een nieuwe smartphone hebt gekocht, verwijdert u uw
toestel uit de Garmin Connect app op de smartphone die u
niet meer wilt gebruiken.
• Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van het toestel.
• Open de Garmin Connect app op uw smartphone, selecteer
of
, en vervolgens Garmin toestellen > Voeg toestel
toe om de koppelmodus in te schakelen.
• Select
> Connected functies > Telefoon > Koppel
smartphone.
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren
• Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin
Connect account:
◦ Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel
en de Garmin Express app.
◦ Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app op
uw Bluetooth smartphone.
◦ Verbind uw toestel met uw Garmin Connect account via
een Wi‑Fi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt
het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
toestel snel satellietsignalen kan vinden.
• Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg
van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt
1
Selecteer
.
2
Blader omlaag naar het laatste item in de lijst en selecteer
het.
3
Blader omlaag naar het vijfde item in de lijst en selecteer het.
4
Selecteer uw taal.
De hoogte instellen
Als u over nauwkeurige hoogtegegevens voor uw huidige locatie
beschikt, kunt u de hoogtemeter op het toestel handmatig
kalibreren.
1
Selecteer Navigatie >
2
Geef de hoogte op en selecteer
Het kompas kalibreren
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt
standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas
niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt
afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het
handmatig kalibreren.
> Stel hoogte in.
.
LET OP
27