Problemen oplossen
Probleem
De camera gaat
niet aan
Geen beeld op het
scherm
Het beeld op het
scherm is slecht
zichtbaar
9
De sluiter
ontspant niet
De opname is
donker bij gebruik
van de flitser
298
Oorzaak
De batterij is niet geplaatst
De batterij is verkeerd
geplaatst
De batterij is uitgeput
De camera is aangesloten
op een computer
De camera is aangesloten
op een TV
Het scherm is ingesteld
op Uit.
De helderheid van het
scherm is te donker
ingesteld
De
batterijbesparingsfunctie
is geactiveerd
De flitser wordt opgeladen
Er is geen vrije ruimte op de
SD-geheugenkaart of in het
interne geheugen
Opnemen
Het onderwerp is te ver weg
in een donkere omgeving,
zoals bij een nachtopname
Oplossing
Controleer of een batterij is
geplaatst. Zo niet, plaats een
batterij.
Controleer de stand van de batterij.
Plaats de batterij opnieuw volgens
de poolaanduidingen +- in het
batterijcompartiment (p.37).
Laad de batterij op.
Wanneer de camera is aangesloten
op een computer, is het scherm
uitgeschakeld.
Als de camera is aangesloten op
een tv, is het scherm uitgeschakeld.
Druk op de knop 4/W
om het scherm in te schakelen.
Stel de helderheid in met de optie
[Helderheid] in het menu
[W Instelling]. (p.256)
Als de batterijbesparingsfunctie is
ingeschakeld, wordt het scherm na
verloop van tijd automatisch gedimd.
Druk op een knop om de normale
helderheid te herstellen.
Selecteer [Uit] bij [Batt besparing]
in het menu [W Instelling] om de
batterijbesparingsfunctie uit te
schakelen (p.257).
Er kunnen geen opnamen worden
gemaakt terwijl de flitser wordt
opgeladen. Wacht tot het opladen
gereed is.
Plaats een SD-geheugenkaart met
voldoende vrije ruimte of verwijder
overbodige opnamen (p.43, 184).
Wacht tot opslaan gereed is.
De opname wordt donker als het
onderwerp te ver weg is. Maak
opnamen binnen het aangegeven
flitsbereik.