3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om het instelbereik van
de gevoeligheid te selecteren.
5
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
6
Druk op de knop 3.
De opnamestand wordt geactiveerd.
Als u de gevoeligheid instelt op 80 of 100 en de correctie van de hoge
lichten op O (Aan), dan verandert de instelling in 160. De instelling keert
terug naar de vorige waarde als u de correctie van de hoge lichten instelt
op P (Uit).
De belichting instellen (Belichtingscorrectie)
Aanpassing van de algehele helderheid van de opname.
Met deze functie kunt u opzettelijk over- of onderbelichte opnamen
maken.
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Belicht. corr.]
te selecteren.
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om de
belichtingscorrectie
te selecteren.
138
Opnemen
2/4
Gevoeligheid
AUTO
Bereik Auto ISO
ISO80-100
Belicht. corr.
ISO80-200
Video
ISO80-400
Inst, D-range
ISO80-800
Pixeltrack SR
ISO80-1600
Stop
MENU
Opnemen
2/4
Gevoeligheid
AUTO
Bereik Auto ISO
ISO80-800
Belicht. corr.
0.0
Video
Inst, D-range
Pixeltrack SR
Einde
MENU
OK
OK