4
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om de gevoeligheid
te wijzigen.
5
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
6
Druk op de knop 3.
De opnamestand wordt geactiveerd.
• Als de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400, wordt de
opnameresolutie vast ingesteld op f (2592×1944)/
(2592×1464).
• In de standen c (Digital SR), 9 (Groen), C (Video) en
(Onderwatervideo) is alleen [AUTO] beschikbaar.
• In de stand S (Vuurwerk) is de gevoeligheid vast ingesteld op 80.
• Wanneer de opnamestand is ingesteld op
vast ingesteld op 80-6400. Er kan ook een andere gevoeligheid
worden geselecteerd.
De instelling voor gevoeligheid opslaan 1p.168
Bereik AUTO ISO instellen
Instellen van het aanpassingsbereik wanneer de gevoeligheid
is ingesteld op AUTO.
De gevoeligheid kan worden ingesteld op 80-100, 80-200, 80-400, 80-
800 en 80-1600.
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Bereik AUTO ISO]
in te stellen.
Opnemen
2/4
AUTO
Gevoeligheid
80
100
Bereik Auto ISO
200
Belicht. corr.
400
Video
Inst, D-range
Pixeltrack SR
Stop
MENU
(Rapport), wordt AUTO
OK
OK
3
137