De opnamefuncties instellen
De Flitsinstelling selecteren
Auto
,
Flitser uit
a
3
Flitser aan
b
Auto+Anti
c
Rode Ogen
Flitser+Anti
d
Rode Ogen
• De flitsinstelling is vast ingesteld op a onder de volgende
omstandigheden:
• Wanneer C (Video),
of S (Vuurwerk) geselecteerd is als de opnamestand.
• Als j (Continue opname), c (Continue opname snel) of l (Auto
Bracket) geselecteerd is als de transportfunctie.
• Als s (Oneindig) is geselecteerd als de scherpstelstand.
• In de stand 9 (Groen) kunt u alleen , of a selecteren.
• In de stand A (Nachtopname) kunt u , en c niet selecteren.
• Als u de functie Gezichtsdetectie gebruikt wanneer , is geselecteerd,
wordt de flitsinstelling automatisch op d ingesteld.
• Bij de functie rode-ogenreductie geeft de flitser eerst een voorflits.
Gebruik van de flitser bij het maken van opnamen van dichtbij kan
onregelmatigheden opleveren in de opname als gevolg van de spreiding
van het licht.
120
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser
automatisch af.
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze functie is bedoeld voor het maken van opnamen
op plaatsen waar flitsfotografie verboden is.
De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-
ogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt
weerkaatst door de ogen van het onderwerp.
De flitser gaat automatisch af.
Deze instelling zorgt voor vermindering van het rode-
ogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt
weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser
gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
(Onderwatervideo),
(Digitale microscoop)