Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
8.5
Werking brander
8.5.1
Start van de brander
0 s:
Sluiting afstandsbediening TL, start motor.
De pomp 3) zuigt via de aanzuigleiding 1) en de filter 2)
de brandstof aan uit de tank en stuwt de brandstof
onder druk. Het drukventiel 4) gaat omhoog en de
brandstof loopt via de leidingen 5)-7) terug naar de
tank. De schroef 6) sluit de by-pass naar de
aanzuiging, en de elektromagnetische ventielen 8)-15)-
16), niet opgewekt, sluiten de weg naar de verstuiver.
5 s:
Start servomotor: draai 90° naar rechts, dus tot het
contact op de nok I) ingrijpt. De luchtklep plaatst zich op
het MAX vermogen.
29 s:
Voorventilatiefase met luchtstroom van MAX-
vermogen.
66 s:
De servomotor draait naar links tot de ingreep van het
contact op de nok III)(Afb. 32).
86 s:
De luchtklep en de drukvariator worden op het MIN
vermogen gepositioneerd.
88 s:
De ontstekingselektrode vonkt.
93 s:
De elektromagnetische kleppen 8) - 15) - 16) openen;
de brandstof passeert in de leiding 9), via de filter 10) en
bereikt de verstuiver.
Een deel van de brandstof komt verpulverd uit de
verstuiver en ontbrandt in contact met de vonk: kleine
vlam, punt A; het resterende deel van de brandstof
stroomt in leiding 11 bij de druk die wordt ingesteld door
de variator 12 en keert vervolgens via leiding 7) terug
naar de tank.
96 s:
De vonk wordt gedoofd.
118 s: Einde van de startcyclus.
8.5.2
Volledig operationeel
Brander zonder RWF-vermogensregelaar
Na de startfase gaat de regeling van de servomotor over op de
afstandsbediening TR die de druk of de temperatuur in de ketel
controleert, punt B.
–
Als de temperatuur of de druk laag is zodat de
afstandsbediening TR gesloten is, verhoogt de brander
geleidelijk aan het vermogen tot de MAX. waarde (deel B-C).
–
Als dan de temperatuur of de druk verhoogt zodat de TR
open gaat, verlaagt de brander geleidelijk aan het vermogen
tot de MIN. waarde (deel D-E). Enzovoort.
–
De brander valt stil als er minder warmte gevraagd wordt dan
de brander levert bij het MIN vermogen, (deel F-G).
–
De afstandsbediening TL opent, de servomotor keert terug
naar de hoek 0° beperkt door het contact van de nok II). De
luchtklep sluit volledig, om zoveel mogelijk thermische
dispersie te voorkomen.
Bij elke wijziging van het vermogen wijzigt de servomotor
automatisch het debiet van de stookolie (drukvariator) en het
luchtdebiet (luchtklep ventilator).
Brander met RWF-vermogensregelaar
Raadpleeg de handleiding van de regelaar.
88
VM
VU
VS
93
29
66
MAX
M
MIN
0
5
2
1
0
0 sec
8.5.3
Geen ontsteking
Als de brander niet ontbrandt vergrendelt deze binnen 5
seconden vanaf de opening van de gasklep, 96 seconden na
sluiting van de TL en begint de post-ventilatiefase, die 15
seconden duurt.
8.5.4
Uitschakeling van de brander tijdens de
werking
Als de vlam toevallig uitgaat tijdens de werking, treedt de
vergrendeling van de brander binnen 1 sec. in werking.
27
NL
96
86
C
D
A
B
E
93 118
96
20169157
F
G
Afb. 34
D873
Afb. 35
20166437