6.6
Afstelling van de drukschakelaars
6.6.1
Maximumgasdrukschakelaar
Regel de maximumgasdrukschakelaar (Afb. 29) na alle andere
regelingen van de brander uitgevoerd te hebben met de maxi-
mumgasdrukschakelaar afgesteld op het einde van zijn schaal.
Om de maximumgasdrukschakelaar te ijken, sluit u een mano-
meter aan op het drukafnamepunt nadat u de kraan ervan heeft
opengedraaid.
De maximumgasdrukschakelaar moet worden afgesteld op een
waarde die niet hoger is dan 30% van de waarde die op de ma-
nometer kan worden afgelezen wanneer de brander met het
maximumvermogen werkt.
Nadat de afstelling is afgerond, verwijdert u de manometer en u
sluit de kraan.
6.6.2
Minimumgasdrukschakelaar
Voer de regeling van de minimumgasdrukschakelaar (Afb. 30) uit
nadat alle andere branderafstellingen uitgevoerd zijn, met de
drukschakelaar afgesteld op het begin van de schaal.
Verhoog de regelingsdruk wanneer de brander aan het
maximumvermogen
werkt;
bestemde knopje langzaam rechtsom tot de brander vergrendelt.
Draai het knopje daarna tegen de klok in met 0.2 kPa (2 mbar)
herhaal het starten van de brander om de regelmatige werking te
controleren.
Als de brander opnieuw stopt, draai dan nogmaals 0.1 kPa
(1 mbar) tegen de klok in.
6.6.3
Drukschakelaar kit PVP
Regel de drukschakelaar voor de dichtingscontrole (kit
PVP)(Afb. 31) volgens de aanwijzingen die bij de kit zelf worden
geleverd.
1 kPa = 10 mbar
LET OP
20163085
draai
daarvoor
het
daarvoor
D3856
30
NL
PA
20181543
PGM
Afb. 29
D3855
Afb. 30
Afb. 31
D3855