5.10
Afstelling van de branderkop
Om het rendement te optimaliseren, is de brander voorzien van
een branderkop waarvan de vorm afhangt van het geleverde
vermogen.
Bij gelijke rotatie van de luchtservomotor kan de opening van de
branderkop gevarieerd worden door na het losdraaien van
schroef 1) de hendel 2) (Afb. 18) naar de gaten (1-2-3-4-5-6) te
verplaatsen. De keuze van de te gebruiken gaten (1-2-3-4-5-6)
wordt bepaald met behulp van het onderstaande diagram op
basis van het maximaal vereiste vermogen.
Het is mogelijk dat deze vermogenswaarden niet overeenkomen
met de werkelijke waarden, aangezien de verbrandingscondities
van alle installaties anders zijn.
In de fabrieksinstelling wordt het minimale vermogen ingesteld
(koppelingsstand: 1).
Koppelingsstand
3
4
5
6
6
20163085
Installatie
Vermogen (kW)
3500
4333
5166
6000
8010
Vermogen (kW)
22
NL
2
1
0
Tab. J
20162133
Afb. 18
20166577
Afb. 19